Vandaag zijn er drie windmolenparken operationeel voor de kust: C-Power (54 turbines), Belwind (55) en Northwind (72). Samen dus goed voor 181 turbines en een geïnstalleerd vermogen van 712 Mw (megawatt). De kabelverbindingen van die drie parken komen aan land in Zeebrugge (2) en Oostende (1). In de komende jaren en als alles goed loopt moeten er nog vijf nieuwe parken bijkomen: Seastar, Mermaid, Northwester 2, Norther en Rentel. Als alle projecten gerealiseerd zijn -horizon 2020- zouden de acht parken samen goed zijn voor een vermogen van 2.200 MW. Experts hebben berekend dat deze capaciteit al dicht in de buurt komt van de vier kerneenheden van Doel samen (2.905 MW). Zoals bekend valt er in Doel van tijd tot tijd een centrale uit, wat het cijfer allicht ook doet dalen. De West-Vlaamse energievoorziening op zee wordt dus belangrijker en belangrijker voor het hele land en zal in de toekomst cruciaal zijn. Eens alle windmolenparken op zee afgewerkt zijn zouden ze instaan voor 9 procent van het totale Belgische energieverbruik.
Volgens energie experts heeft offshore wind drie grote voordelen. Eerste voordeel: een stijgend aandeel voor duurzame of hernieuwbare energie. Tweede voordeel: de lokale (West-Vlaamse) economie doet groot voordeel bij de bouw van de windmolenparken op zee, niet in het minst op het vlak van tewerkstelling. Derde voordeel: ecologisch, vertaald in minder CO2 en een positief effect op fauna en flora. Gehoopt wordt dat de consument op termijn ook het voordeel voelt in zijn portefeuille.