Er wordt geen officiële reden bekend gemaakt voor de exit van Willy en Arnold Deceuninck. De bijzonder minzame Willy Deceuninck is al jaren als investeerder erg actief betrokken bij vastgoedprojecten, onder meer op de Spaanse eilanden.
In 2003 volgde Arnold Deceuninck zijn vader Roger op als voorzitter van de raad van bestuur. Zijn neef Willy werd ondervoorzitter. Het aantal familiale aandeelhouders werd ondertussen steeds groter en de financiële dividendendruk werd groter. In 2006 nam Arnold Deceuninck een belangrijke beslissing. De familie verkocht toen 17,5 procent van de aandelen in het bedrijf aan de groep Sofina van de familie Boël in ruil voor 87 miljoen euro, een bedrag waarmee een groot deel familiale aandeelhouders wordt uitgekocht. In 2009 gaf Arnold Deceuninck de fakkel van voorzitter door aan Pierre-Alain De Smedt, op dat moment onafhankelijk bestuurder van het bedrijf. Hij bleef echter lid van de raad van bestuur. In 2014 stapte Willy op als bestuurder, bij de ‘blijde intrede’ van Francis Van Eeckhout.
Het aandeel Deceuninck zat het voorbije jaar danig in de lift, met een stijging van liefst 85 procent. Volgens de huidige koers, zouden Willy en Arnold gezamenlijk zo’n slordige 35 miljoen opstrijken voor hun beursexit. Zij bleven altijd in de schaduw opereren van grote man Roger Deceuninck en profileerden zich enkel als medebestuurders van het familiebedrijf dat in de jaren tachtig ook de beurs opzocht.
Plus-est-en-nous
Deceuninck maakte in de late jaren tachtig en de prille jaren negentig zijn eerste grote sprong voorwaarts, en dat vooral onder impuls van no nonsense boegbeeld Roger Deceuninck en overeenkomstig het principe ‘plus-est-en-nous‘. Het kleine bedrijf fabriceerde aanvankelijk plastic knopen en gespen en na zijn middelbare studies ging Roger Deceuninck er aan de slag. Vanaf eind jaren vijftig droeg hij, samen met zijn twee broers Michel en Lionel, bij tot de ontwikkeling van het familiebedrijf.
De huidige CEO Francis Van Eeckhout zei enkele jaren in één van zijn interviews dat de figuur van Roger Deceuninck hem danig intrigeerde en triggerde. Van Eeckhout was toen nog een tiener en woonde in dezelfde buurt van Roger Deceuninck. De jonge Francis droomde ervan om ooit het bedrijf te kunnen leiden zoals zijn voorbeeld, en zo gebeurde dus ook. Deze week raakte bekend dat Francis Van Eeckhout de fakkel van CEO volgend jaar doorgeeft aan gewezen Bekaert-boy Bruno Humblet.
Van busreizen naar pvc
De geschiedenis van het bedrijf Deceuninck is op zijn minst merkwaardig. In 1937 startte Benari Deceuninck met een kleine eenmanszaak in de Laagstraat in Beveren voor de productie van knopen, kammen en gespen uit plastic platen, nadat hij eerder al een autocarbedrijf startte die reizen richting Lourdes organiseerde. “De start was allesbehalve makkelijk, het succes heel beperkt”, zei Arnold Deceuninck daar eens over in een interview. “Mijn grootvader zag gelukkig iets in kunststof. Hij zag de toekomst.”
De basis voor het huidige Deceuninck werd gelegd in 1941 toen Benari een Duitse spuitgietmachine kocht. Bakeliet was toen de grondstof bij uitstek. Maar de Tweede Wereldoorlog gooide roet in het eten. De Duitsers hadden alle autocars en een groot deel van de bussen in beslag genomen. De familie vluchtte toen naar Frankrijk en keerde terug in november 1941. “Enkele maanden later ging vader Benari zijn zoon Michel terughalen uit Frankrijk”, vertelde Roger Deceuninck, die in 2004 op 80-jarige leeftijd overleed, in zijn boek ‘Mijn Levensverhaal’. In datzelfde jaar (2004) kreeg Deceuninck de titel ‘Onderneming van het Jaar’.
Mariabeeldjes en Lourdes
De sterke familiebanden zouden het bedrijf doen groeien, al hadden ze toen misschien dat besef nog niet. Benari en zijn zonen trokken aan één zeel en later stapten ook de kleinzonen mee in het familiebedrijf met verschillende takken. Plastic en busreizen waren wel degelijk complementair: ‘Ze maakten in de spuitgieterij ook Mariabeeldjes, die ze meenamen op de busreizen naar Lourdes en verkochten ze onderweg aan de pelgrims met als verkoopsargument dat ze goedkoper waren dan in Lourdes’, zo staat te lezen in het jubileumboek 75 jaar Deceuninck.
Socialisten
In 1960 startte Deceuninck met extrusie, een nieuwe techniek om plasticproducten te maken, en stortte zich op rolluiken. Met succes, want het bedrijf haalde heel wat overheidsopdrachten binnen. Met dank aan de partijpolitiek van toen. In de jaren zestig haalde Deceuninck een gigantisch project voor sociale woningen en militaire gebouwen binnen in een Belgische kuststad. Pvc was toen een nog onbekend materiaal, maar de verkoper van dienst had een socialistische partijkaart net als de burgemeester. Dat die partijkaart amper vijf minuten oud was, deerde niet.
In 1970 volgde het eerste buitenlandse filiaal in Frankrijk, in het volgende decennium werden de eerste buitenlandse fabrieken in Engeland gebouwd en later (1985) deed het bedrijf zijn intrede op de beurs. De jaren negentig werden onder impuls van de eerste extra muros CEO Willy De Prycker, later opgevolgd door Clement De Meersman, gekenmerkt door een exponentiële buitenlandse groei: Centraal- en Oost-Europa, de Verenigde Staten en Turkije werden veroverd.