Dewulf Robert Dewulf LVD

West-Vlaanderen verliest met ‘wandelende manager’ Robert Dewulf één van zijn absolute captains of industry

GULLEGEM - In het Kortrijkse is Robert Dewulf overleden. Hij was één van de absolute captains of industry in onze provincie en schreef om meer dan één reden geschiedenis: hij had charisma én visie te koop en tilde machinebouwer LVD uit Gullegem op van een eenvoudige kmo naar een wereldbedrijf, waar zoon Carl Dewulf al een tijdlang het CEO-schap waarneemt. Rober Dewulf werd 93 en overleed aan een even plotse als  onverwachte hartstilstand. De redactie van Made in West-Vlaanderen wenst de familie zijn diepste medeleven te betuigen.    

Als West-Vlaanderen multinationals in huis heeft, dan is dat mee te danken aan Robert Dewulf. Hij stond in de jaren vijftig (1954) mee aan de wieg van LVD. Drie families (Lefèbvre, Vanneste en Dewulf) zetten destijds hun schouders onder het bedrijf dat doorheen de decennia altijd maar groter en gereputeerder werd. De drie families gaven ook de eerste letter van hun familienaam aan hun bedrijf.

Op zijn 65e, op 14 april 1993 om 16 uur 30 precies, wandelde Robert Dewulf na een loopbaan van veertig jaar de deur uit bij LVD. Precies zoals hij het vooraf had aangekondigd. Maar op de achtergrond bleef hij met zijn enorme bagage inzake management en technologie, nog altijd zijn rol spelen en werd er met meer dan gewone belangstelling geluisterd naar de adviezen van de eeuwige studax. Hij bleef ook na zijn officiële op pensioen stelling nog bijna dagelijks en met veel goesting naar het ‘bedrijf van zijn hart’ komen. Hij werd er gelukkig van te zien hoe de volgende generatie (inmiddels heeft ook de derde generatie zijn blijde intrede gemaakt) zijn erfenis en die van zijn medevennoten (Jacques Lefèbvre, Marc Vanneste) keurig verder zette en altijd maar bleef uitbouwen. Citius, altius, fortius. Precies zoals de pater familias het in zijn mooiste dromen had voorgesteld.

De wandelende manager

In een gesprek met ondergetekende in 1997, keek Robert Dewulf met de open blik die hem eigen was, terug op zijn eigen carrière als manager en drijvende kracht bij LVD. “Mijn stijl van managen? Ik was gene gemakkelijke”, zei hij toen zonder omwegen. “Maar ik zweerde ook altijd bij het contact met de mensen, hier en wereldwijd. Ik ben altijd een wandelende manager geweest. Ik moest door de fabriek lopen, naast en bij de mensen staan, weten waar ze mee bezig waren.”

Zijn relatie met de vakbonden was – eufemistisch uitgedrukt – eerder getourmenteerd. In datzelfde interview zei hij dat onderhandelen met de vakbonden altijd een keuze was tussen de pest en de cholera. Ook al had hij binnen de muren van zijn eigen bedrijf nooit echt problemen met syndicaten. Hij bleef echter steevast met een unheimlich gevoel zitten alsof het patronaat altijd te grote toegevingen deed.

Robert Dewulf had recht van spreken want hij engageerde zich als een volbloed captain of industry niet alleen binnen zijn eigen bedrijf, maar ook als bestuurder (en later ere-bestuurder) binnen de structuren van de toenmalige Kortrijkse Kamer voor Handel en Nijverheid (nu Voka) en op het hoogste nationale niveau bij de beroepsfederatie Fabrimetal (nu Agoria, zeg maar).

Wereldburger par excellence

In baron Robert Dewulf ging ook een man schuil die zich een leven lang bijschoolde en de term ‘wereldburger par excellence’ terecht mocht opeisen.  Toen de Chinezen nog allemaal dezelfde kiel droegen, ontdekte hij al het land van de toekomst en deed er zaken mee. In het besef dat je spijts goede en hechte zakelijke relaties toch altijd op je hoede moest blijven voor het ‘gele gevaar’. “Want vroeg of laat willen ze toch altijd met de westerse technologie aan de haal gaan”, luidde zij thesis die hij tot op zijn laatste dag bleef herhalen. Door zijn vele zakelijke reizen kende hij ook het land van Uncle Sam als zijn binnenzak.

Visionair

Bijzonder merkwaardig klinkt zijn visie van toen (1997) op de welvaart en op België. Dat luidde toen zo uit de mond van een heuse visionair: “Een blik op de geschiedenis van België leert dat er zich een onomkeerbare evolutie voordoet. We groeien uit elkaar, zoveel is zeker. Persoonlijk ben ik nochtans tegen een radicale splitsing van dit land. Niemand wil de zaak opblazen, niemand heeft daar ook belang bij.”

En over de welvaart klonk het in 1997 zo: “Ik vrees soms dat er in de toekomst steeds meer Belgen meer uren zullen moeten werken om minder welvaart te behouden. Vandaag kan je op de beurs meer geld verdienen dan met arbeid. Dat roept toch vragen op. En de overheid trekt permanent geld en subsidies uit om mensen uit te rangeren. Zorgt dit voor de welvaart waarvan we dromen?”

(KC)