In 2019 werd in West-Vlaanderen 90.000 ton kaas geproduceerd, op een totaal van 130.000 over heel België. Samen produceren zestien West-Vlaamse kaasmakers 130 soorten kaas.
De vervaardiging van kazen in ons land zit in de lift. Tussen 2005 en topjaar 2017 gaat het over een stijging van 108.000 naar 152.000 ton, een stijging van 40 procent. In 2019 was er een, mogelijks tijdelijke, terugval naar 130.000 ton. De binnenlandse kaasconsumptie volgt deze opwaartse trend echter niet. Ze stagneert al vele jaren op een niveau van circa 218.000 ton. Het segment van de speciale kazen wint, net als de speciaalbieren, wél veld. Ook het aanbod aan binnenlandse kazen en kaasmerken floreert: van 200 naar 300 in de jongste vijftien jaar.
De tenoren achter dit kaasoffensief zijn in de eerste plaats de twee ‘belegen’ vaste waarden onder de Belgische kaasmakers: Kaasmakerij Passendale, de oudste industriële kaasmaker in ons land, en Belgomilk, de kaasdivisie van Milcobel, de grootste Belgische landbouwcoöperatie. Belgomilk heeft met zijn twee sterk gerobotiseerde West-Vlaamse fabrieken in Langemark voor mozzarella en cheddar en in Moorslede voor consumentenkazen een dominante positie op de thuismarkt. Niet minder dan 63 procent van alle Belgische kaas komt uit de kaastobben van Belgomilk. Deze Belgische ‘kaasbaas’ is, samen met zusterbedrijf Dupont Cheese uit Brugge, werkgever voor ruim 660 medewerkers.
Nieuwe generatie
Opvallend is dat een nieuwe generatie lokale, ambachtelijke ondernemers de jongste jaren opgang en furore maakt. Ze pakken uit met originele kazen, experimenteren met ingrediënten, mikken op de korte keten afzet en scoren hoog in internationale kwaliteitswedstrijden. Trekkers in dit verhaal zijn: Flandrien uit Wervik, De Moerenaar uit Veurne, ’t Groendal uit Roeselare en Het Dischhof uit Keiem bij Diksmuide.
Deze ondernemers investeren ook doelbewust in een verhoogde zichtbaarheid, naambekendheid en klantencontact. De hedendaagse consument wil immers weten waar zijn etenswaren vandaan komen en hoe ze gemaakt worden. Daar spelen steeds meer jonge West-Vlaamse kaasmakers creatief op in, via de inrichting van bezoekers- en belevingscentra.
West-Vlaanderen Werkt weekte ook nog een primeur los. De kustprovincie krijgt er in 2021 drie professionele bezoekerscentra, in Veurne, Roeselare en Keiem, en een nieuw kaasmuseum, van De Moerenaar, bij. Deze laatste wordt dan een fikse ‘concullega’ voor het bekende kaasmuseum in Passendale, dat meer dan 80 jaar oud is en vorig jaar een grondige facelift onderging.
Nieuw elan bij de kaaswinkels
West-Vlaanderen Werkt heeft ook aandacht voor de andere schakels in de economische cyclus, zoals de machtspositie van de supermarkten in het distributieluik die weegt op de klassieke kaasgroothandel. Het aantal kaasspeciaalzaken veert na moeilijke jaren wel voorzichtig terug op van 40, met 2018 als dieptepunt, naar vandaag 43. Ze doen dat met een authentiek en breed aanbod, een doorgedreven productkennis en persoonlijk contact. Daarmee is een neerwaartse trend gebroken want in West-Vlaanderen was er sinds 2008 een daling van 55 naar nog 43 kaaswinkels in 2020, een terugslag van ruim 20 procent.