Crevits 21 mooie nieuwe foto

West-Vlaanderen is de slechtste leerling van de klas voor duaal leren

KORTRIJK - Eerst het goede nieuws: het duaal leren zit in de lift, zo meldt Vlaams minister van Economie en Werk Hilde Crevits. Nu het minder goede nieuws: het blijft nog altijd een vrij onderbenut instrument, en West-Vlaanderen is van alle Vlaamse provincies de op één na slechtste leerling van de klas. Een troost? Brussel doet het nog slechter.  

Dit schooljaar zijn een vijfde meer leerlingen ingeschreven in een duale opleiding, waarbij leren in de klas gecombineerd wordt met leren op de werkvloer. Dit meldt het kabinet van minister Hilde Crevits. Het gaat nu al om 2.338 leerlingen. Daarnaast zitten nog eens 268 leerlingen in een aanloopfase naar een duale opleiding. Na 3 jaar proefdraaien stijgt het aantal leerlingen in duaal leren voor het derde schooljaar op een rij. Ook het aantal richtingen waarin een duale opleiding mogelijk is, is gestegen tot 129 in het gewoon secundair onderwijs en 122 in het buitengewoon secundair onderwijs.

 “Sinds 1 september 2019 is duaal leren ten volle van start gegaan, toen met ruim 1.700 leerlingen in een duale opleiding”, zo meldt Hilde Crevits. “Dit schooljaar zijn er al meer dan 2.300 leerlingen gestart in een duale opleiding. Een sterke stijging dus. Leerlingen krijgen op die manier een arbeidsmarktgerichte opleiding op de werkvloer. Dat succes willen we vanaf volgend schooljaar ook doortrekken in het volwassenenonderwijs. Opleidingen kunnen zo nog beter op de arbeidsmarkt worden afgestemd.”

Concept met enkel voordelen

Minister van Onderwijs Ben Weyts van zijn kant wijst op de voordelen, nu duaal leren steeds bekender en populairder wordt bij scholen én bedrijven. “Het is dan ook een systeem met alleen maar winnaars”, aldus Weyts. “Jongeren worden beter voorbereid op de arbeidsmarkt, omdat ze ervaren hoe het er in een bedrijf aan toegaat. Scholen houden jongeren beter gemotiveerd om hun opleiding af te maken. En de bedrijven trainen jonge krachten met de juiste kennis en kunde, zodat ze na hun opleiding vlot integreren op de werkvloer.”

Bij de start van het proefproject duaal leren in 2016 waren er 126 leerlingen die een duale opleiding in een van de 7 mogelijke richtingen volgden. Nu, na 6 jaar, gaat het al om 2.338 leerlingen in 251 verschillende richtingen. Het succes van duaal leren valt niet te ontkennen. Leerlingen vanaf 15 jaar kunnen zo leren in klas combineren met leren op de werkvloer. Iedereen wint bij dat systeem. Leerlingen worden beter voorbereid op de arbeidsmarkt en werkevers kunnen jonge krachten vlot integreren op de werkvloer. Scholen, tot slot, kunnen jongeren beter gemotiveerd houden.

Populaire richtingen voor duaal leren in het gewoon secundair onderwijs zijn verzorgende/zorgkundige duaal, haarverzorging duaal, kinderbegeleider duaal, maar ook elektrotechnicus duaal of chemische procestechnieken duaal. In het buitengewoon secundair onderwijs zijn vooral medewerker fastfood en medewerker groen- en tuinbeheer populair.

357 leerlingen

In de provincie Antwerpen volgen het meest aantal leerlingen een duale opleiding, het gaat om 620 leerlingen dit schooljaar. Daarna volgen Oost-Vlaanderen met 476 leerlingen in een duale opleiding, Vlaams-Brabant met 441 leerlingen in een duale opleiding, Limburg met 369 leerlingen in een duale opleiding en West-Vlaanderen met 357 leerlingen in een duale opleiding. In Brussel tot slot volgen 86 leerlingen een duale opleiding.

Alles kan beter

De beroepsfederatie Agoria staat positief tegen over duaal leren, maar vraagt ook bijsturing en doet suggesties “De invoering van duaal leren was in 2015 gebaseerd op succesformules in Duitsland en Zwitserland waar grote aantallen leerlingen en studenten volledige opleidingstrajecten bij één bedrijf konden vervolledigen”, stelt Agoria. “De bedrijfsstructuur van Vlaanderen, met een groter aantal kmo’s, verschilt hiervan en kent uitdagingen om een gans traject bij éénzelfde werkgever te leren. In andere Europese kmo-landen doet men hiervoor een beroep op trainingsallianties. Dit zijn samenwerkingsverbanden tussen werkgevers of tussen één werkgever en opleidingscentra waardoor een volledig geïntegreerd traject kan aangeboden worden.”