fietsen naar het werk

West-Vlaamse werknemers ontdekken meer en meer de fiets

ROESELARE – Vandaag rijdt meer dan 1 op 5 van de werknemers in West-Vlaanderen op de fiets naar het werk. 72,6 % doet het traject met de auto. Een verwaarloosbare 4% neemt al eens het openbaar vervoer. Daarmee zit er in het mobiliteitspalet in West-Vlaanderen niet veel beweging. Dat en meer blijkt uit de derde mobiliteitsbarometer van HR-dienstenverlener ACERTA.

Volgens Thijs Deklerck, kantoordirecteur bij ACERTA in Roeselare, zouden werknemers meer en meer aan hun werkgever vragen om bedrijfsfietsen beschikbaar te stellen, al dan niet elektrische. De langer wordende autofiles hebben blijkbaar een pijnpunt bereikt. “Met een Benefit Motivation Plan, waarbij de werknemers de keuze krijgen om een deel van hun loon te besteden aan bijvoorbeeld een elektrische fiets, kan de werkgever aan die vraag van de werknemers tegemoetkomen zonder zijn loonkost te verhogen”, zegt Thijs Deklerck. “Het helpt bovendien dat de overheid actief inspeelt op deze behoeften met een beleid dat steviger inzet op fiets(snel)wegen.”

Het gebruik van het openbaar vervoer sputtert 

Globaal is er sprake van een stijging van het gebruik van het openbaar vervoer. Maar daar doet West-Vlaanderen niet aan mee. Het openbaar vervoer als mobiliteitsoplossing boert hier zelfs achteruit. Hier blijft de auto de nummer één van alle gekozen mobiliteitsoplossingen, zo blijkt uit de ACERTA-mobiliteitsbarometer. 66,54 % van de werknemers stelt zich ’s ochtends nooit de vraag: hoe ga ik vandaag naar het werk? Zij pakken elke ochtend trouw hun autosleutels en vertrekken, naar het werk en van daar ook terug.  In West-Vlaanderen koos 72,6% van de werknemers ervoor om met de auto naar het werk te gaan. Maar de fiets is aan een lichte opmars bezig. Werkgevers die meerdere mobiliteitsoplossingen aanbieden, doen er in de war for talent ook  hun voordeel mee”, aldus Declerck. “De mobiliteit in het algemeen, het milieu én het welbevinden van hun medewerkers kunnen er alleen maar wel bij varen.”