Rudy Aernoudt doet zijn verhaal in een open column in de media. Hij waarschuwt dat de grote Amerikaanse fondsen een steeds grotere appetijt hebben, maar ook over zoveel meer middelen beschikken om hun ambitie hard te maken.
Een voorbeeld uit onze contreien spreekt tot de verbeelding: het Roeselaarse nichebedrijf Desotec viel in 2021 in handen van het machtige Amerikaanse fonds Blackstone. Onder meer Baltisse (Filip Balcaen) had ook interesse getoond, maar Blackstone haalde de voorhamer -in het vakjargon spreekt men over dry powder– boven. “Het gros van de investeringen in interessante Belgische en Europese bedrijven, is afkomstig van over de Oceaan”, aldus Aernoudt die zich afvraagt of dat wel een goede zaak is.
Kiemen voor een exodus
Volgens een schatting van S&P Global hebben de 25 grootste Amerikaanse private-equityspelers 500 miljard dollar droog poeder, dat is meer dan het bruto binnenlands product van België. “En dus gaan de fondsen ijverig op zoek naar opportuniteiten in Europa, zonder te eisen dat die bedrijven hun activiteiten verhuizen”, aldus nog Rudy Aernoudt. De Amerikaanse fondsen zijn gemiddeld ook 60 procent krachtiger en groter dan Europese. De VS telt 48 fondsen met een investeringscapaciteit van meer dan 500 miljoen dollar, tegenover slechts zeven in Europa.”
Dit alles heeft tot gevolg dat ook de prijzen van de Europese bedrijven stijgen en de waarderingen de pan uit swingen. “Dat is natuurlijk goed voor de Europese bedrijfsleiders en de investeerders van het eerste uur”, besluit Aernoudt. “Maar is het voor de Belgische en Europese economie een goede zaak dat onze jonge groeibedrijven massaal in Amerikaanse handen komen? En draagt dat niet de kiemen van een volgende exodus in zich?