BRUGGE – Bij maar liefst 14 West-Vlaamse gemeenten bedraagt de zuiveringsgraad minder dan 60% en bij 38 gemeenten ligt die nog onder 80%. Bij amper 8 West-Vlaamse gemeenten bedraagt de zuiveringsgraad 95% en meer. Tegen 2027 moet het Vlaamse oppervlakte- en grondwater van goede kwaliteit zijn om tegen dan te voldoen aan de eisen van de Europese kaderrichtlijn Water. Dit impliceert voldoende zuivering van afvalwater. De Confederatie Bouw West-Vlaanderen en de Vlaamse Confederatie Bouw roepen de nieuwe gemeentebesturen ertoe op extra in waterzuivering en riolering te investeren. De eerstvolgende legislatuur is op dat vlak van cruciaal belang.
In Vlaanderen scoort de provincie West-Vlaanderen voor de zuiveringsgraad slechter dan gemiddeld. In West-Vlaanderen bedraagt die voor alle gemeenten samen slechts 74%. Maar ook Vlaanderen in zijn geheel scoort laag op Europees niveau met een gemiddelde zuiveringsgraad van 84%. In Duitsland en Nederland daarentegen is nu al een zuiveringsgraad van respectievelijk 97% en 99% bereikt.
Het meest verontrustend op dat vlak is dan nog dat de Vlaamse zuiveringsgraad er de laatste zes jaar met amper 5% op vooruit is gegaan. In de bestuursperiode 2000-2006 en 2006-2012 ging de zuiveringsgraad er respectievelijk nog met 15% en 16% op vooruit. Het ritme waartegen extra afvalwater wordt gezuiverd, is de laatste jaren dus in belangrijke mate vertraagd.
Werk op de plank
Uit een recente nota van Aquafin over een betaalbare realisatie van het Vlaamse waterbeleid blijkt dan ook dat 87% van de Vlaamse waterlopen kwalitatief slecht of ontoereikend scoren terwijl het aandeel van de slecht of ontoereikend scorende waterlopen in Duitsland en Nederland al is teruggedrongen tot respectievelijk 55% en 65%. Vlaanderen hinkt op dit vlak achterop. Met het huidige zuiveringsritme slaagt Vlaanderen er niet in tegen 2027 een algemene zuiveringsgraad boven 95% te bereiken.
Slechts in zeer beperkte mate (1 à 2%) moeten gezinnen zelf het afvalwater zuiveren. Het zijn de gemeenten en de intercommunales die voluit in nieuwe rioleringen en in het onderhoud van bestaande rioleringen moeten investeren. Een belangrijk knelpunt daarbij is de suboptimale besteding van de saneringsbijdrage die de burgers samen met hun waterfactuur betalen voor de afvoer en de zuivering van het afvalwater. In 2016 ging het om maar liefst 422 miljoen euro. Dat bedrag wordt nog altijd veel te weinig gebruikt voor investeringen. Een ander probleem is de te trage doorlooptijd van met name projecten op basis van gecombineerde dossiers (van gemeente en Vlaamse overheid). De gemiddelde doorlooptijd van een rioleringsproject loopt op tot 5 à 7 jaar. Dat moet veel sneller kunnen. Ook daar kunnen de nieuwe gemeentebesturen toe bijdragen. Anders zal het verdict binnen zes jaar even negatief zijn als nu, aldus Marc Dillen namens de Vlaamse Confederatie Bouw.