Volgens Voka slaagt het federale begrotingsakkoord er niet in om het begrotingstekort op een geloofwaardige manier te doen dalen, legthet extra lasten op de bedrijven en laat het opnieuw na om fundamentele hervormingen in de arbeidsmarkt, de fiscaliteit en de pensioenen door te voeren.
“Onze ondernemingen kijken aan tegen een loonkloof van 8%, en die loopt nog verder op”, zegt topman Bert Mons namens Voka West-Vlaanderen. “De federale regering erkent de dreiging voor onze economie, maar komt niet met structurele oplossingen. Het gedeeltelijk kwijtschelden van een deel van de werkgeversbijdragen is een eerste stap in de goede richting, maar volstaat geenszins. Bedrijven in dit land blijven concurreren met de handen op de rug gebonden. Met de economische recessie in zicht zijn onze ondernemingen kwetsbaar. Bovendien komen er nieuwe belastingen op de bedrijven zoals de verpakkingstaks, de overwinstbelasting en de beperking van de overdraagbare verliezen.”
Loonkostenhandicap blijft
Volgens de huidige vooruitzichten zullen de loonkosten in de periode 2022-2024 gemiddeld met 21% toenemen. Voor alle Belgische bedrijven samen komt dat neer op een extra jaarlijkse loonfactuur van 32 miljard. In de buurlanden stijgen de loonkosten maar met de helft daarvan, zo weet Voka. “De snel stijgende loonkosten vormen een bijzonder groot probleem voor de West-Vlaamse ondernemingen”, aldus Bert Mons. “Zij worden opgezadeld met veel sterkere loonstijgingen dan hun buitenlandse concurrenten. Dat heeft op termijn onvermijdelijk gevolgen voor investeringen en werkgelegenheid.”
Die boodschap van de oplopende loonkostenhandicap lijkt ook in de federale regering door te dringen. Zij het beperkt. De federale regering beslist daarom om een deel van de werkgeversbijdragen (7,07% van de patronale RSZ-bijdragen) kwijt te schelden gedurende de eerste twee kwartalen van 2023. Die maatregel zou alle bedrijven samen tijdelijk een ademruimte van 1 miljard euro bieden. In de tweede jaarhelft mogen ondernemingen die betaling uitstellen tot 2025.
Maar of dat zoden aan de dijk brengt? “Het is goed dat de federale regering iets doet aan de stijgende loonkosten, maar het is veel te weinig”, vindt Mons. “De extra loonkostenfactuur van 32 miljard euro wordt tijdelijk met 1 miljard euro verminderd. Fundamenteel verandert er echter niets aan het automatische indexmechanisme. Onze loonkostenhandicap blijft verder oplopen en maakt onze export georiënteerde West-Vlaamse economie kwetsbaar. Voka West-Vlaanderen betreurt het dat we eerst tegen de muur moeten lopen, vooraleer er echte hervormingen komen.”
Geen fundamentele hervormingen
Eens te meer ontbreken fundamentele federale hervormingen in de arbeidsmarkt, de pensioenen en de fiscaliteit. De federale regering schuift de moeilijke dossiers voor zich uit. De regering spreekt een tijdspad af om de fiscale hervorming aan te pakken, maar dit geeft geen garantie op een goede afloop. In het pensioendossier worden evidente hervormingsmaatregelen niet genomen.
“Wat de arbeidsmarkt betreft hebben we echt nood aan een bijkomende en grondige arbeidsdeal om de werkzaamheidsgraad op te trekken tot minstens 80 procent”, aldus Mons. “Er zijn wel een aantal goede maatregelen. De federale regering zet in op de terugkeer naar werk van langdurig zieken. Het opentrekken van flexijobs naar nieuwe sectoren zoals de zorg en de landbouw is nuttig om de arbeidsmarktkrapte in die sectoren te bestrijden. Maar dit alles is veel te weinig om de werkzaamheidsgraad op te krikken tot 80 procent, wat nochtans door alle partijen wordt erkend als noodzakelijk om onze welvaartsstaat betaalbaar te houden.”
Bijkomende lasten voor bedrijven
De loonkostenhandicap en de uitblijvende hervormingen zijn nog lang niet alles, zo stelt Voka nog vast. De federale regering kiest ervoor om bestaande fiscale regimes voor bedrijven te verstrengen.
Zo wordt de notionele intrestaftrek nog verder beperkt. Ook wordt de mogelijkheid om verliezen over te dragen eenmalig beperkt. Daarnaast zijn er een hele reeks nieuwe belastingen of belastingverhogingen, zoals de overwinstbelasting voor energieproducenten, de solidariteitsbijdrage voor de petroleumsector, de verhoging van de bankentaks en de verpakkingsheffing.