Voka Staking 25

Voka en Unizo fulmineren tegen de stakingen

KORTRIJK - Eensgezind in hun betoog. Zowel Voka als Unizo West-Vlaanderen kunnen nul begrip opbrengen voor de vakbondsacties die het land verlammen. De staking van 13 februari is voor UNIZO West-Vlaanderen een zoveelste signaal dat de vakbonden zich vastklampen aan een oerconservatieve ingesteldheid en weigeren noodzakelijke hervormingen te aanvaarden. “In plaats van constructief mee te werken aan een toekomstgerichte economie, worden ondernemers opnieuw geconfronteerd met acties die economische schade berokkenen en het ondernemersklimaat verder onder druk zetten”, reageert Vincent Kint, gedelegeerd bestuurder van UNIZO West-Vlaanderen, scherp.  Ook Voka West-Vlaanderen vindt staken totaal onverantwoord. De economie en onze bedrijven die nu al onder loodzware druk staan, worden opnieuw de dupe van vakbondsprotest, aldus Voka. .

 

“De economie afremmen op een moment dat het water onze bedrijven aan de lippen staat, is onbegrijpelijk en onverantwoordelijk”, aldus Bert Mons, topman van Voka West-Vlaanderen. “Opnieuw zijn onze ondernemingen de dupe van protestacties gericht tegen de nieuwe regering. Beste vakbonden: aanvaard de realiteit na maandenlange politieke onderhandelingen. Deze regering zit de komende jaren aan het roer en moet de broodnodige hervormingen doorvoeren. Ga het gesprek aan in plaats van onze bedrijven te beschadigen. Het is nu erop of eronder om onze welvaart te waarborgen”, zegt Bert Mons, gedelegeerd bestuurder van Voka West-Vlaanderen.

Hervormingen zijn noodzakelijk

Eenzelfde teneur vinden we bij Unizo West-Vlaanderen. “De loonkosten in ons land zijn al torenhoog, en met de automatische indexering blijven deze stijgen zonder enige koppeling aan productiviteit of economische realiteit”, zegt Vincent Kint namens Unizo West-Vlaanderen. “Ondernemers, en vooral kmo’s, worden opgezadeld met steeds stijgende kosten zonder dat daar een gelijke return tegenover staat. Het mag geen taboe zijn om te stellen dat risico nemen ook moet lonen. De huidige loonnormwet en indexmechanismen zetten ons verder op achterstand tegenover onze buurlanden, terwijl onze concurrentiepositie al zwaar onder druk staat. De wereld verandert, en de arbeidsmarkt moet mee evolueren. De vakbonden blijven echter vasthouden aan kortzichtige voorstellen en acties die nefast zijn voor de toekomst van onze economie. Een staking als deze zet opnieuw een rem op broodnodige hervormingen. De realiteit is dat hervormingen noodzakelijk zijn om werken aantrekkelijker te maken, de concurrentiekracht te herstellen en bedrijven de ademruimte te geven die ze nodig hebben om te blijven investeren, ook in mensen, en groeien.

Loonkosten en concurrentiepositie

De loonnormwet voorziet momenteel 0% marge voor bijkomende loonstijgingen bovenop de index. Dit is een direct gevolg van de automatische loonindexering, waardoor de loonkosten in België sneller stijgen dan in onze buurlanden. In de afgelopen vier jaar zijn de lonen met maar liefst 20% gestegen, stelt Unizo vast.

“Terwijl de vakbonden spreken over economische groei, blijkt uit de cijfers dat de marge voor loonstijgingen volledig wordt opgesoupeerd door de index”, zegt Vincent Kint nog. “In de buurlanden stijgen de lonen door onderhandelingen, niet door een rigide indexeringssysteem. De koopkracht van Belgische gezinnen is in 2023 fors toegenomen dankzij de automatische indexering, maar dit gebeurde volledig op kosten en op de kap van de bedrijven. De marges van ondernemingen, en in het bijzonder kmo’s, zijn hierdoor gedaald. De Nationale Bank bevestigde in haar meest recente jaarverslag dat de stijging van de kosten grotendeels werd opgevangen door een daling van de winstmarges van ondernemingen. Het verder onder druk zetten van bedrijven door loonkosten te verhogen, brengt niet alleen de winstgevendheid in gevaar, maar ook de werkgelegenheid. Vakbonden moeten beginnen inzien dat door dergelijke acties, gebaseerd op halve waarheden en onduidelijkheden, zorgen voor een enorme verdeeldheid en paniekzaaierij terwijl we net samen aan tafel moeten zitten om te denken over constructieve oplossingen.”