KORTRIJK – In aanwezigheid van alle regionale Voka-voorzitters (Michel Soubry, Philippe De Veyt, Johan Verborgh en Pieter De Brabandere) heeft algemeen directeur Bert Mons zijn nieuwjaarsbrief voorgelezen aan de media. De kernboodschap namens de West-Vlaamse bedrijfswereld is dat er moet gedroomd worden van nog meer en nog beter ondernemerschap, de bron van alle welvaart. De balans van het voorbije jaar toont parameters die unilateraal richtig hemel wijzen. West-Vlaanderen blijft de ondernemersprovincie par excellence en richting 2025 moet dat zo blijven. Als nu ook nog het beleid -lees de politiek- mee wil, dan zijn de Voka-dromen geen bedrog.
Wie het nieuws beluistert, hoort vaak niets anders dan kommer en kwel. De West-Vlaamse bedrijfswereld laat bij monde van Voka een totaal ander geluid horen. 2019 was een topjaar zoals de statistieken bewijzen. Het aantal bedrijven steeg alweer met 3,3 procent (nu ruim 123.000), de totale omzet van alle West-Vlaamse bedrijven samen groeide met 5,6 procent en de investeringen dikten aan met liefst 14,6 procent, het hoogste percentage van alle Vlaamse provincies. Geen enkele Vlaamse provincie telt ook zoveel ondernemingen en dus zoveel ondernemersgraad in relatie tot het aantal inwoners. Ook op de arbeidsmarkt werden records gebroken met 4.700 nieuwe jobs in 2019 en met de laagste werkloosheidsgraad van Vlaanderen. ‘Ondernemen, het zit in ons‘ is dus heus geen loze slogan.
Wachten op Godot
Alles peis en vre, zou je denken. Maar algemeen directeur Bert Mons wees ook op een aantal pijnpunten. Mensen vinden (werklozen of niet-actieven) is en blijft voor veel bedrijven een probleem. “De ambitie richting 2025 moet erin bestaan om 83 procent van de bevolking aan het werk te krijgen, terwijl dat nu slechts 76 procent is”, aldus een bijzonder strijdvaardige Mons. Alles kan beter, alles moet beter, zo luidt de boodschap. Bart Vansevenant, stafmedewerker bij Voka, wees er op dat de overheid -spijts positieve signalen- nog veel meer zou kunnen doen om een betere context te creëren waarin ondernemerschap kan gedijen. Zo is er bij de bedrijven veel onbegrip voor alweer creatieve fiscaliteit. Inzake mobiliteit wordt nog te vaak een stand still genoteerd, geen onmiddellijke vooruitgang. Denk maar aan de dossiers van de A19 (Ieper-Veurne), aan de ring (R8) rond Kortrijk of aan de beloofde spitsstroken tussen Roeselare en Brugge. Ook in strategische dossiers (infrastructuur haven Zeebrugge of het Ventilus-project als voorbeelden) is het vaak Wachten op Godot.
Geef aan Caesar wat aan Caesar toekomt
Bert Mons raakte tot slot nog twee heikele punten aan. De vraag rijst meer en meer of er op lange termijn voldoende ruimte is om te ondernemen. Aan Vlaams minister-president Jan Jambon, die volgende week de regio en Voka aandoet, wordt alvast 300 hectare bijkomende ruimte gevraagd. Finaal is er de al jaren bekende braindrain. Uit cijfers blijkt dat 6 op 10 West-Vlaamse achttienjarigen voor hun studies uitwijken naar andere provincies en te weinig terugkeren naar de Heimat. “Daarom vragen we beleefd maar ook met aandrang om de middelen richting onderwijs en onderzoek eerlijker te verdelen”, aldus Mons. “In een ideaal scenario moeten onze studerende jongeren, die de ondernemers van de toekomst zijn, hun volledige leercycli hier kunnen invullen.”
Op 12 februari zullen Voka en Unizo hun eisenbundel in de Vlaamse zakenclub Warande in Brussel op de tafel leggen van de parlementairen. De onderliggende boodschap: geef aan Caesar wat aan Caesar toekomt.