Er zijn vandaag 32.000 West-Vlaamse werkzoekenden. De werkbereidheid is dé belangrijkste voorwaarden om een werkloosheidsuitkering te kunnen ontvangen.
“Komen opdagen bij de bemiddelingsdienst is dan toch wel een absoluut minimum”, aldus Vincent Kint, gedelegeerd bestuurder UNIZO West-Vlaanderen. “Het is zeer goed dat de VDAB dit strenger controleert en sanctioneert, maar het moet nog verder gaan. Uit cijfers blijkt dat maar liefst 81% van de transmissies onder het motief ‘niet opdagen’ valt. West-Vlaamse werkzoekenden komen het meest van al niet opdagen bij VDAB in vergelijking met de andere provincies. Dat kan echt niet. Wie geen grondige reden heeft en niet opdaagt, is niet bereid om te werken en verdient dan ook geen werkloosheidsuitkering. Het is een rechten én plichten verhaal. Punt.”
Krapte blijft een probleem
De krapte op de arbeidsmarkt is nog steeds bijzonder sterk aanwezig. Bedrijven vinden zeer moeilijk personeel. “We kunnen dan ook niet toelaten dat werkzoekenden niet ingaan op afspraken bij VDAB, die alles in staat moet stellen om hen opnieuw aan een job te helpen”, aldus Kint. “Vandaag zijn probleem en gevolg te ver van elkaar gescheiden. In het meest ideale scenario duurt het minstens 3 maanden vooral een sanctie kan worden uitgesproken op een inbreuk. De werkzoekende voelt dit pas in zijn portefeuille vanaf ongeveer 4 maanden. Dat is te wijten aan de federale kaders en het moment van de uitbetaling van de uitkering. “Door zo’n lange wachttijd op de effectieve sanctie, is het onmogelijk dat werkzoekenden hun gedrag bijsturen, ze voelen het immers niet direct in hun portefeuille.
Daarom vraagt UNIZO om de uitbetaling van de werkloosheidsuitkering automatisch te schorsen vanaf de eerste ongewettigde afwezigheid op een afspraak totdat de werkzoekende zichzelf opnieuw aanbiedt bij de bemiddelingsdienst. “Het doel is niet om het aantal sancties op te trekken, maar wel het gedrag van de werkzoekende bij te sturen”, vindt Vincent Kint. “Wie geen werk zoekt, dient een leefloon te krijgen en geen werkloosheidsuitkering. Komen opdagen bij de organisatie die je begeleidt naar een job, is het absolute minimum wat we mogen verwachten, het getuigt van een goede werkethiek. En dit begint bij het nemen van je verantwoordelijkheid. Het is dan de taak van de VDAB om een gepast aanbod te voorzien voor elke werkzoekende.”
Nood aan meer Vlaams beleid in Wallonië
Vincent Kint richt zijn pijlen ook naar Wallonië. Daar waar de VDAB nog waarschuwingen geeft en waar nodig ook sancties durft op te leggen, doet het Waalse Le Forem doet geen van beide.
“Vlaanderen blaft en bijt wanneer nodig, Wallonië blaft zelfs niet”, zo stelt Vincent Kint. “Enkele kilometers over de gewestgrens ligt een enorm arbeidspotentieel voor onze West-Vlaamse bedrijven. Om deze te activeren zijn inspanningen nodig van Le Forem, dat wil zeggen een actieve bemiddeling en toeleiding naar werk, gerichte opleiding en een correcte en consequente opvolging, met sancties indien nodig. Het is toch straf dat dubbel zoveel Fransen (14.039) in West-Vlaanderen komen werken, dan bijvoorbeeld inwoners van Henegouwen (7.271). Taal speelt duidelijk geen rol bij onze ondernemingen”.
Extra maatregelen
Naast het voorstel om de werkloosheid sneller te schorsen is er nood aan extra maatregelen om meer mensen aan de slag te krijgen. UNIZO wil een beperking van de werkloosheid in de tijd en de regionalisering van de werkloosheidsuitkering.
“Beperk de werkloosheid in de tijd tot maximaal 24 maanden”, besluit Kint. “Het is niet langer te verantwoorden dat in tijden van enorme tekorten op de arbeidsmarkt de werkloosheidsuitkeringen onbeperkt in de tijd blijven. Na 24 maanden stopt de werkloosheidsuitkering onverbiddelijk en volgt een transitie naar het leefloon (gekoppeld aan een middelentoets) voor de langdurig werkzoekende. De lokale besturen komen dan, met ondersteuning van VDAB en andere lokale actoren, aan zet om deze drempels weg te werken. Zorg ook voor een hogere return on investment voor die gewesten die beter doen dan gemiddeld, zodat investeren in arbeidsmarktbeleid loont. Het is immers vandaag de federale overheid die vooral wint bij de inspanning van de regio’s.”