Al 5 jaar worden het ABVV, zijn militanten en zijn actiemiddelen met verbetenheid achternagezeten door het gerecht. Het vonnis van 23 november 2020 door de correctionele rechtbank van Luik is volgens de socialistische vakbond een politiek vonnis, waar enkel hun aanwezigheid ter plaatse als strafbaar feit wordt beschouwd. “Deze beslissing is een zeer zware aantasting van het recht op protest en bedreigt alle sociale bewegingen, middenveldorganisaties en elke persoon die deelneemt aan een protestactie in de openbare ruimte” vertelt provinciaal secretaris Erik Van Deursen.
Deze veroordeling volgt kort na deze van de voorzitter van het ABVV-Antwerpen, die werd vervolgd omdat een vakbondsactie in 2016 de toegang tot de haven van Antwerpen had verhinderd.
“Het recht op protest is één van de fundamentele hoekstenen van onze democratie”, vervolgt Erik Van Deursen. “Dat komt met deze uitspraken wel heel hard onder druk te staan. De wettelijke basis voor de veroordeling was artikel 406 uit het Strafwetboek dat kwaadwillige belemmering van het verkeer verbiedt, zowel bij de Luikse als Antwerpse actie. Hierin zien wij een zeer reële mogelijkheid op misbruik, die mogelijks alle actievoerders in de toekomst monddood kan maken.”
Kwaadwillig of goedwillig?
De vraag in deze is dus: wat is kwaadwillig en wat goedwillig? Donderdag 10 december organiseert het ABVV in diverse provincies een (hopelijk goedwillige) protestactie aan diverse rechtbanken, onder meer aan het gerechtsgebouw in Brugge. Soortgelijke actie vinden ook plaats in alle andere provincies van het land. Voor het gebouw verzamelt een twintigtal ABVV’ers met een duidelijke boodschap van solidariteit voor de veroordeelde vakbondsleden en voor de bescherming van het recht op protest. Met deze actie willen de syndicalisten aanklagen dat artikel 406 niet meer misbruikt mag worden om actievoerders te vervolgen en veroordelen.