winkelleegstand 21

Unizo heeft pasklare oplossing voor winkelleegstand

BRUGGE - De winkelleegstand in West-Vlaanderen blijft stijgen. En dat ondanks de dalende cijfers van het aantal handelspanden in onze provincie: van 30.180 vijf jaar geleden naar 28.456 nu. Het handelsbeleid moet daarom focussen op twee complementaire speerpunten: enerzijds bedrijvige kernen creëren en anderzijds de rush naar de periferie afstoppen. Om dit laatste te realiseren, pleit Unizo West-Vlaanderen - naar analogie met de bouwshift - voor een winkelshift.

 

Eind vorig jaar, in volle coronacrisis, kondigden grote vastgoedspelers aan dat er de komende jaren gemiddeld 80.000 m² per jaar aan nieuwe baanwinkels zullen bijkomen in ons land. Nu al staat er 315.000 m² perifeer winkelvastgoed concreet op de planning. Hoe veel moeite politici ook doen om de lokale economie te versterken in de kern van onze steden en gemeenten, het blijkt vaak dweilen met de kraan open. Want zolang die rush naar de periferie aanhoudt, zal het winkelhart van de stad blijven bloeden, aldus Unizo.

De kraan moet dicht

Dat de leegstand in de kernen blijft stijgen, heeft verschillende oorzaken. Naast de snelgroeiende populariteit van online shoppen bij grote buitenlandse webshops, is er ook de opmars naar perifere, grootschalige baanwinkels en shoppingcentra. Een fenomeen dat hoe langer, hoe meer ook kleinere steden en gemeenten teistert, waar de komst van een extra supermarkt vaak als een magneet werkt op het winkel- en dienstenaanbod dat zich traditioneel in de kern bevindt. “Het resultaat is gekend”, zegt Wouter Blomme, directeur Unizo West-Vlaanderen. “Meer leegstand in de kern, een verschraling en uniformisering van het aanbod, kwantiteit in plaats van kwaliteit en minder buurt- en basisvoorzieningen.”

Nood aan status-quo

Unizo pleit daarom voor een ‘winkelshift’ waarbij verschillende overheden werk maken van een strenger vergunningsbeleid voor nieuwe retailparken in de rand. Daarbij kan de bestaand perifere detailhandel hoogstens behouden blijven, maar niet meer uitbreiden. Indien die slecht gelegen is (bijvoorbeeld op vlak van mobiliteit) moet onderzocht worden om het aanbod te clusteren zonder uitbreiding, steeds volgens Unizo.

Verder kan perifere detailhandel enkel nog in bestaande woonzones en mag het schrappen van bestemde maar oningevulde zones voor perifere detailhandel geen taboe zijn. Ook komen er geen Ruimtelijke Uitvoeringsplannen meer met bestemming detailhandel in de periferie. Bestaande winkels moeten gestimuleerd worden om zich opnieuw in de stadskernen te vestigen, eventueel door kleinere leegstaande winkelruimte samen te brengen tot één grotere oppervlakte.

Oproep aan gemeentebesturen

Volgens Wouter Blomme heeft de coronacrisis de leegstand alleen maar versneld. “Het is ondertussen 5 na 12”, vindt Blomme. “Steden en gemeenten moeten een toekomstgericht beleid ontwikkelen, samen met de ondernemerswereld, om hun kernen te revitaliseren en aangenaam en leefbaar te houden. Maar voor dat echt beter kan, moet de kraan eerst dicht. Vandaar de winkelshift.”

Unizo wijst er nog op dat lokale besturen veel kunnen doen om de aantrekkingskracht van hun handelskern groter te maken. Gemeenten zijn immers verantwoordelijk voor ruimtelijke planning, vergunningen, grootschalige vestigingen, milieu en mobiliteit. Ze kunnen het aanbod sturen en ondersteunende acties opzetten.