Stefaan Matton begint zijn beschouwing met een duik in het verleden. Once upon time in the West of Flanders, was er het Texas van Vlaanderen. In 1972 lanceerde Gaston Eyskens tijdens een CVP-conferentie in Kortrijk de term Texas in Vlaanderen. Gerrit Luts, toenmalig journalist van Het Nieuwsblad, schreef er zelfs een boek over en lanceerde het idee van de ‘Jonge Cowboys’: een netwerkorganisatie die jonge ondernemers samenbracht en om de twee jaar uitpakte met de trofee ‘De Gouden Lasso’ voor de meest beloftevolle jonge ondernemer uit de regio. De Jonge Cowboys verzamelden daarenboven fondsen voor een goed doel.
Een glorieus verleden
“Texas staat niet voor het wilde Westen maar voor het ondernemende Westen”, vervolgt Matton die vaststelt dat het ondernemerschap in West-Vlaanderen al decennia lang een ongekende bloei beleeft. Met een knipoog naar het verleden. “Wie wist er bijvoorbeeld dat erin de provincie nog 70 oude windmolens staan en nog 10 belforten, symbolen van een glorieus verleden”, aldus Matton. “Begin 19°eeuw was er weinig werk in West-Vlaanderen en trokken 100.000 grensarbeiders nog naar Noord Frankrijk, eerst voor seizoenwerk in de landbouw, later om te werken in de bloeiende textielnijverheid rond Rijsel. Tot de opkomst na 1950 van onze eigen textielindustrie. Sindsdien komen de Franse grensarbeiders in onze textielindustrie werken. Momenteel zijn er dat nog 6.000, nadat het gunstig fiscaal statuut door ene Didier Reynders naar de prullenmand werd verwezen. Een nieuw belastingverdrag werd in 2021 onderhandeld en wacht op uitvoering.”
De drang naar renconversie
Stefaan Matton ziet West-Vlaanderen ook als een schoolvoorbeeld van flexibiliteit. “Want West-Vlaanderen is de eerste leerling in de klas inzake reconversie vanuit het ondernemen zelf”, stelt hij vast. “In het zuiden had je de vlasboeren, in het midden va de provincie de groenteboeren, tegen de Franse grens de hoppeboeren en aan de zee de visboeren. Vlas werd textiel leem werd leemplaten. Textiel werd tapijt meubelstof en technisch textiel. Leemplaten werden vloerplaten. De groenteboeren werden diepvriesboeren en frietfabrikanten. Naast de hoppe kwamen de wijnboeren en aan de kust is de blauwe economie in volle ontwikkeling met enerzijds de windmolenparken en anderzijds de zeeboerderijen. En tussen al die sectoren nestelde zich ook nog de mechatronica.”
Grote toekomst
Stefaan Matton gelooft naar eigen zeggen onvoorwaardelijk in de veerkracht van de West-Vlaamse economie. Hij verwijst daarbij naar een hele reeks troeven die anderen niet hebben, waarvan het kmo-weefsel er één is. Maar hij ziet ook de structuren en de clusters die ontstaan, alsook nieuwe tendensen. Eén van die nieuwe trends betreft de systematische samenwerking tussen maatwerkbedrijven (de vroegere beschutte werkplaatsen) en de reguliere economie, wat onder meer zorgt voor voldoende competitiviteit. Een andere trends betreft de systematische uitbouw van bedrijfsgericht onderzoek, in samenwerking met hogescholen en de universiteit. Omzeggens alle sectoren kunnen nu terugvallen op professionele testlabo’s die het fundamenteel onderzoek en de innovatie te goede komen.
Vol lof is Matton tot slot voor nieuwe opkomende sectoren zoals de blue economy of voor de sterk levende ambitie om van West-Vlaanderen hét centrum te maken voor dronetechnologie, met nu al dronehubs in Koksijde, Oostende en Zeebrugge.