Stef Vande Meulebroucke noemt zijn analyse een uitnodiging tot reflectie over innovatie, durf en engagement. Zijn visie is belegen en kritisch.
Stef Vande Meulebroucke stelt vast dat voluntaristische, visionaire toppolitici met het juiste DNA waren zoals Pierre Mauroy, Stefaan De Clerck en Rudy Demotte die hun collega-politici en hun public servants op alle mogelijke niveaus wisten te motiveren om 15 jaar geleden onze grensregio op de internationale kaart te zetten met een revolutionair bestuurlijke innovatie (een EGTS Eurometropool, een Europese publieke grensoverschrijdende rechtspersoonlijkheid met lidstaten en hun regionale en lokale overheden als aandeelhouders. Het doel was ook duidelijk omschreven: alle grensobstakels om vrij te bewegen, te studeren, te werken in de sterk verstedelijkte grensregio met Lille asap te doen verdwijnen én dankzij een gemeenschappelijke strategie de metropolitane dynamieken aan beide kanten van de staatsgrens veel sterker te ontwikkelen op onder meer economisch, ruimtelijk, sociaal, cultureel vlak.
Indrukwekkende opportuniteiten
“15 jaar en ja, sorry”, dixit de gewezen algemeen directeur van de Eurometropool. “Voor de gemiddelde Fransman zijn Kortrijk en Tournai nog altijd relatief onbekende gemeentjes. En eerlijk, quasi wekelijks ontmoet ik nog West-Vlamingen die voor de eerste keer sinds lang nog eens op bezoek waren in Lille en die achterover vallen van de gigantische opportuniteiten die er voor het rapen liggen en van de mega-schaal van de ondernemingen, organisaties en infrastructuur die ze daar zo dichtbij zien. Maar die ook zien dat, zoals nu recent met Walter Vanhaerents, West-Vlamingen er een indrukwekkende plaats op dat mega-platform gegund krijgen. Maar ontelbare kansen inzake internationale investeringen, onderzoek, openbaar vervoer, werk, onderwijs, enzovoort voor deze metropool-markt van meer dan 2 miljoen inwoners op het kruispunt van Parijs, London en Brussel worden nog altijd fel onderbenut, mede vanwege de institutionele grens.”
Drie succesfactoren
Vande Meulebroucke stond letterlijk mee aan de wieg van de Eurometropool die hij vijf jaar lang mee mocht leiden, en daar veel lof voor oogstte. “De Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai was een internationale innovatie”, vindt hij. “Maar het blijvend succes van innovatieve organisaties hangt altijd af van 1/ een heldere en uniforme strategie en de bijhorende beschikbare middelen om ze te realiseren, 2/ het zich als organisatie voortdurend kunnen blijven aanpassen aan veranderende omstandigheden, uitdagingen en innovatieve ideeën, 3/ van het feit of het innovatief engagement ook in het DNA van het leiderschap zit dat na de oprichters komt.”
Helaas, drie maal helaas
“Veel getalenteerde en geëngageerde mensen hebben zich sindsdien met hart en ziel ingezet om te proberen de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai tot een succes te maken”, stelt de gewezen directeur vast. “Te weinig van die initiatieven hadden echter structurele impact. In 2013 werd nochtans na lang en moeilijk beraadslagen een goed overwogen realistische en toch ambitieuze metropolitane strategie Eurometropool 2020 op papier gezet en goedgekeurd door alle aandeelhouders. Straffe objectieven inzake economische investeringen, transport, onderwijs, onderzoek, cultuur, toerisme, enzovoort. Maar helaas. Ondanks het feit dat de Europese Commissie enorme financiële middelen voor grensoverschrijdende samenwerking ter beschikking stelt aan de regionale lokale overheden via- het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), leidde die strategie tot niets.”
Hoezo niets? Vande Meulebroucke legt de vinger op één van de wonden. “Tja, niets, inderdaad merkwaardig”, zegt hij. “De Europese Commissie én het Comité van de Regio’s, die de eerste EGTS Eurometropool trots mee boven de doopvont hielden als een voorbeeld van grensoverschrijdende samenwerking in Europa, durfden het vervolgens niet aan om de betrokken nationale, regionale en lokale overheden te verplichten van een belangrijk deel van het geld dat ze van Europa ontvingen voor grensoverschrijdende samenwerking, nu meteen ter beschikking te stellen van hun eigen innovatieve Eurometropool. Waarvan ze zelf aandeelhouders waren en zijn. En waarvan ze zelf de gemeenschappelijke strategie Eurometropool 2020 hadden gestemd. De beslissingen over de (Europese) Interreg- middelen voor grensoverschrijdende samenwerking bleven echter gewoon netjes onderling verdeeld onder de nationale, regionale en lokale overheden die liever zelf bleven beslissen over welke projecten van hun eigen diensten en van bevoorrechte organisaties ze een grensoverschrijdend sausje wilden gieten.”
Visie op de toekomst
Is de Eurometropool-idee daarom klaar om opgedoekt te worden? “Helemaal niet,” dixit de gewezen expert in de materie. “Ze is meer dan ooit actueel. Laat ons beginnen om eerst de huidige lokale politici proberen te begrijpen. Ze worden er electoraal en financieel niet voor beloond. En ze worden nu bedolven onder veel andere complexe verantwoordelijkheden, ze hebben geen tijd en ze kunnen hun hoofd niet meer vrijmaken voor de noodzakelijke middellange termijn uitdagingen van de grensoverschrijdende context. Van hen zal het dus niet komen. Er is nu wel nu al een beperkte rol voor een Forum van vertegenwoordigers van het middenveld in de periferie van de Eurometropool-organisatie, maar dat Forum krijgt nauwelijks middelen en aandacht.”
Van wie moet het dan wél komen? “De Eurometropool-strategie moet geactualiseerd en drastisch bijgestuurd worden door de middenveld-vertegenwoordigers”, vindt Vande Meulebroucke tot slot. “Zij staan het dichtst bij het terrein. De politici moeten ontlast worden van het beheer van de uitvoering van die strategie en ook van het beheer van het Agentschap. Draag het bestuur over beiden over door middel van een beheersovereenkomst aan een sterk Forum dat de krachten bundelt van alle sterke professionele organisaties vanuit alle hoeken en sectoren van het middenveld en die alle mogelijke burgers en actoren vertegenwoordigen. De Europese commissie moet hen meteen ook het belangrijkste deel van alle grensoverschrijdende fondsen die voor onze grensregio bestemd zijn rechtstreeks ter beschikking stellen. En moet de betrokken lokale en regionale overheden opleggen om te leren dat grensoverschrijdend samenwerken altijd dient om op termijn middelen te besparen door middelen samen efficiënter in te zetten. Ze moeten dit doen door in quasi elk beleidsdomein een beperkt % gemeenschappelijk te besteden met hun tegenpolen aan de andere kant van de grens. Uitgangspunt : dingen elk apart blijven doen kost meer dan sommige dingen structureel samen aanpakken. Net zoals onze eigen intercommunales zijn ontstaan.”
Nood aan een Eurometropool 2.0
Stef Vande Meulebroucke wijst tot slot ook nog op een belangrijk aspect. “Op korte termijn is de communicatie en informatie naar alle grensburgers (en niet alleen naar de happy few geïnteresseerden) over alle niet gekende opportuniteiten aan de overkant de belangrijkste urgentie”, zegt hij. “Een bombardement aan Eurometropolitan News/Info Feed & Streams – op alle mogelijke fysieke, virtuele, artificiële, en vooral dagelijks consulteerbare plekken – is noodzakelijk. Eurometropolitan News Feed elke dag op onze smartphone, waarom niet? Als ook Zuid West-Vlaamse steden en gemeenten meer inspelen op de immense opportuniteiten die de bruisende metropool rond Lille ons biedt, dan zal er terug wat innovatie, durf en engagement nodig zijn. Het kan starten met een New Deal. Eurometropool 2.0.”