BRUGGE – Het Provinciebestuur heeft advies uitgebracht over het zogenaamde Ventilus-project waar veel om te doen is. De vraag is aan de orde hoe de op zee opgewekte kilowatts aan land moeten verstuurd worden. Het verzet tegen de bouw van nieuwe hoogspanningslijnen is groot, zowel bij burgers als bij de politieke wereld. De Provincie sluit zich daar grotendeels bij aan in zijn advies aan de Vlaamse overheid.
Pro memorie: het Ventilus-project moet zorgen voor een sterk en toekomstgericht West-Vlaams (hoogspannings) elektriciteitsnet waarbij hernieuwbare energie (windmolens) vanop de zee en op het land naar de verbruikers wordt gebracht. Vraag is hoe dat moet gebeuren? De Provincie West-Vlaanderen zegt bewust te zijn van het belang van dit project maar benadrukt een reeks elementen. Zo moet er onderzocht worden welke alternatieven er zich aandienen die evenredig kunnen afgewogen worden. De nota van de Provincie schuift een aantal denkpistes naar voor. Het zuinig ruimtegebruik dient één van de uitgangspunten te zijn bij het zoeken naar een tracé en het inrichten van de verschillende stations.
Voor de Provincie is het vanzelfsprekend dat er zoveel mogelijk lijnen ondergronds moeten aangebracht worden. Studie zal moeten uitwijzen of dat kan en hoeveel van het tracé daarvoor in aanmerking komt. Ook het ‘stand-still-principe’ wordt gehanteerd, daaronder verstaan: de totale lengte van het bovengrondse net mag niet uitgebreid worden. Finaal wordt ook een pleidooi gehouden voor het ‘bundelingsprincipe’: werken met andere met andere lijnvormige structuren zoals bestaande hoogspanningslijnen, autosnelwegen of waterlopen. Wordt vervolgd.
