VEG-i-TEC is een ‘levend labo’ van de UGent, dat focust op de groente- en aardappelverwerkende industrie. Het onderzoekscentrum zoekt, al dan niet op vraag van bedrijven, innovaties die de sector duurzamer en circulair maken. West-Vlaanderen kent een succesvolle voedingsindustrie. “Door in te zetten op innovatie en onderzoek kunnen we die toonaangevende positie bestendigen”, aldus Hilde Crevits. “Met het nieuwe VEG-i-TEC onderzoeksgebouw krijgt de provincie er een innovatie parel bij, die niet alleen zal zorgen voor meer duurzame toepassingen in onze Vlaamse kmo’s, maar ook kennis en talent zal aantrekken naar onze regio. Met Vlaanderen zijn we dan ook trots om hier 3 miljoen euro via EFRO middelen in te investeren”, zegt Vlaams minister Hilde Crevits.
Duurzaam, gezond én lekker
Eerst en vooral het slechte nieuws: onze frietjes zijn ‘met uitsterven bedreigd’. Dat heeft alles te maken met waterschaarste. De aardappelvariëteiten die hier het meest worden geteeld, zijn de droge seizoenen die we de voorbije jaren kenden niet gewoon. De aardappels worden kleiner terwijl we net een mooie lange frietjes willen.
Onderzoekers van de UGent zoeken daarom samen met partners Flanders’ FOOD, Howest, VITO en Vlakwa naar oplossingen door andere variëteiten en verwerkingsprocessen te bestuderen. Dat onderzoek gebeurt voortaan via VEG-i-TEC. “Het is onze missie om de voedingsindustrie duurzaam en circulair te maken, maar ook gezond én lekker als het kan”, zegt projectleider professor Imca Sampers. “We nemen daarbij de hele keten onder de loep, van grondstof tot eindproduct, en dat maakt VEG-i-TEC uniek. Vroeger deden we dat niet, en toen bleek de overstap van een gecontroleerde labosetting naar de fabrieksvloer – met tal van onvoorspelbare parameters – te groot om onze oplossingen echt te kunnen gebruiken. Doordat we nu naar elke stap in het proces kijken, maken we de vertaling naar de industrie gemakkelijker.”
Dat bedrijven de nieuwe aanpak op prijs stellen is duidelijk: VEG-i-TEC kreeg al meer dan vijftig onderzoeksvragen binnen.
Watermanagement hoog op verlanglijstje
Binnen VEG-i-TEC zal de komende tijd veel aandacht gaan naar de toenemende waterschaarste. Die bedreigt niet enkel de friet, het is een van de grootste uitdagingen van de hele West-Vlaamse en Europese voedingsindustrie. Watermanagement staat dan ook hoog op het verlanglijstje van de sector. Het mag niet verwonderen dat er een hele (afval)waterbehandelingshal is ingericht in het VEG-i-TEC-gebouw. Nu zuiveren bedrijven hun afvalwater om het daarna grotendeels te lozen, slechts een deel wordt hergebruikt. Dat kan en moet heter en ook veiliger”, aldus nog Imca Sampers. “Bedrijven willen van ons weten welke parameters, zoals mogelijke ziekteverwekkers, ze moeten opvolgen om de waterkwaliteit te garanderen, hoe ze pesticides uit het afvalwater houden, enzovoort. Het voordeel van een eigen onderzoekscentrum is dat we voor onze antwoorden nu ook allerlei worst case scenario’s kunnen uitproberen. Vroeger deden we testen in bedrijven zelf en daar konden we uiteraard niet zo ver gaan.”
Minder afval
Tijdens de productieprocessen van groenten en aardappelen gaat er niet alleen veel water verloren, ook veel van de groenten zelf eindigt in de vuilbak. Nochtans zit ook daar potentieel: aardappelsnippers die te klein zijn om er frietjes van te maken zitten boordevol eiwitten, uit de pulp uit de fruitindustrie kunnen kleurstoffen gehaald worden. Zo kunnen de bijproducten een tweede leven als voedingsmiddel krijgen, maar ook ingezet worden in cosmetica, in gewasbescherming of in textiel.
Plastic is een ander pijnpunt binnen de voedingsindustrie: de verpakkingsmaterialen. Om de berg plastic kleiner te maken, wil de sector meer inzetten op recycleerbare of biogebaseerde materialen met een minder grote milieu-impact. Maar de kwaliteit en veiligheid van onze voeding mogen uiteraard niet in gevaar komen. Daarom gaat VEG-i-TEC op zoek naar alternatieven voor de klassieke plastics.