voka onderwijs digi

Ondernemers denken mee over wat het onderwijs moet doen

KORTRIJK – Deze week wordt het nieuwe academiejaar voor het hoger onderwijs op gang gefloten. Howest en Hogeschool VIVES bijten de spits af, de Kulak volgt later.  De West-Vlaamse bedrijfsleiders verheffen ook hun stem in het onderwijsdebat bij monde van Voka. Het is één langgerekt pleidooi pro digitalisering.

De digitalisering van ons onderwijs kwam in een stroomversnelling door de coronacrisis, maar ons land hinkt nog steeds achterop qua ervaring met, kennis over en gebruik van digitale technologie in het onderwijs. Volgens Voka West-Vlaanderen, dat hierover bij het begin van het nieuwe schooljaar een studie publiceert, moeten scholen en lerarenopleidingen voluit de kaart trekken van digitale onderwijstechnologie om de jongeren klaar te maken voor de 21e eeuw. “Dit gaat om meer dan enkel afstandsonderwijs”, vindt Bert Mons, gedelegeerd bestuurder van Voka West-Vlaanderen. “Iedereen zou een eigen device moeten hebben zodat digitale technologie ook in de klassen en in de lessen gebruikt wordt. Maar leerkrachten zijn vaak zelf onvoldoende opgeleid en scholen maken er onvoldoende prioriteit van. Die achterstand moeten we dringend inhalen.”

In haar nieuwste Voka Paper breekt Voka, een lans voor Educational Technology (EdTech). Volgens de werkgeversorganisatie is dat fundamenteel om jongeren voor te bereiden op de gedigitaliseerde werkomgeving waarin ze later terecht zullen komen. Het biedt ook de kans om de ongelijkheid tussen leerlingen op basis van hun afkomst, weg te werken.

Voka West-Vlaanderen ziet echter verschillende drempels om EdTech echt ingang te doen vinden in de klaslokalen. Ten eerste letterlijk, omdat niet alle scholen even goed uitgerust zijn op vlak van ICT, laat staan met moderne toestellen. “Iedereen, zowel leerlingen als leerkrachten, zou gemakkelijk toegang moeten krijgen met een eigen toestel, dit is een van de basisvereisten om een beter gebruik van ICT mogelijk te maken”, zegt Bert Mons.

Onderwijs de onderwijzer

Een tweede groot probleem is de gebrekkige technologische kennis van de leerkrachten. Het gebruik van EdTech komt onvoldoende aan bod in de lerarenopleiding, maar ook nadien. Nergens in de OESO-landen zijn er minder leerkrachten (40%) die ICT-vaardigheden aangeleerd krijgen via bijscholing, zo blijkt uit de Voka-studie. Het gevolg laat zich ook raden: we bengelen achteraan wat gebruik van ICT in de les. Dat steeg tussen 2013 en 2018 niet. Slechts 29% van de leerkrachten laat ICT regelmatig gebruiken voor schoolwerk, het OESO-gemiddelde is 53%.

Het gebruik van EdTech biedt nochtans enorme voordelen voor leerkrachten, die dankzij de digitalisering meer tijd kunnen vrijmaken voor wat echt telt: les geven. In Vlaanderen besteden zij nu maar 60 tot 70% van hun tijd aan lesgeven. De rest zijn ze kwijt aan taken die geautomatiseerd kunnen worden.

IT-specialisten aanwerven

Ook bij de schoolbesturen is er een inhaalbeweging nodig. Amper 6 op 10 schoolbesturen in het lager onderwijs heeft een ICT-beleidsplan en dat is 15% minder dan bij vorige bevragingen. “Een van de mogelijke oplossingen, is het aanwerven van een IT-specialist, bijvoorbeeld uit de private sector”, zegt Bert Mons. “Die kan een plan voor de hele school uitwerken en opvolgen. Maar dan moet de zij-instroom naar het onderwijs nog aantrekkelijker worden.”

Ook vanuit de overheid kan er een tandje bijgestoken worden. Voka pleit voor een kenniscentrum voor digitaal onderwijs dat de scholen en leraren actief kan ondersteunen op vlak van ICT. In andere, sterk gedigitaliseerde landen werkt dat. Voor een kennisregio als Vlaanderen met de ambitie om tot de Europese top te behoren, is zo’n kenniscentrum een must. “Dan kan EdTech de gamechanger zijn die ons onderwijs opnieuw naar de top brengt”, besluit Bert Mons.