Michèle Sioen deed haar uitspraken naar aanleiding van de Verick-award die ze vorige week won. In de weekendkrant van De Tijd maakt ze het proces op van Europa. “Europa beseft te weinig hoezeer het de maakindustrie nodig heeft”, vindt Sioen. “Die creëert veel welvaart via jobs en belastingen. Het wordt op den duur heel moeilijk om in concurrentie te gaan met Aziatische en Amerikaanse bedrijven. We hebben de hoogste energiekosten ter wereld. Daar komen de kosten voor de Green Deal bovenop, met steeds strengere rapporteringsverplichtingen die enorme administratieve lasten veroorzaken. Europa wil ook een voorloper zijn in ESG (milieu-, sociale en bestuurscriteria in bedrijven, red.) en duurzaamheid. Ik ben daar voorstander van, maar Europa wil te snel gaan, vind ik. “Hoe rijmt u dat met de vaststelling dat het de voorbije drie jaar niet zo slecht ging met de Belgische en Europese bedrijven? Al die tijd werd gewaarschuwd voor economische rampspoed.”
Twee snelheden
Volgens Michèle Sioen gaat het om effecten met twee snelheden. “De relatief goede cijfers van de Europese bedrijven zijn de heel korte termijn”, vindt ze nog. “De negatieve impact van de IRA (de Amerikaanse Inflation Reduction Act) zullen we pas over enkele jaren voelen. Het uitblijven van investeringen in Europa door grote groepen als Solvay of BASF sijpelt maar traag door in onze economie. Maar zodra de industrie weg is, zal het generaties duren voor ze weerkeert. Europa moet zich daarvan bewust zijn.”
Het belang van innovatie
Sioen zegt nog dat ze al met spijt in het hart bepaalde investering heeft doorgeschoven naar andere continenten. Maar ze blijft ook geloven in de Europese innovatiekracht om de productieprocessen minder energie-intensief te maken of om de energie die we toch verbruiken te vergroenen.
“Aanvankelijk zal die innovatie ons meer kosten dan de regio’s die er niet op inzetten”, aldus nog la Sioen. “Maar op de langere termijn zal het ons een voorsprong geven. Alleen mag de prijs die we betalen niet te hoog worden, bijvoorbeeld als China lustig blijft voortproduceren met elektriciteit uit kolencentrales. Daar moet een gelijk speelveld komen.”