Oostende Airport 21

Luchthaven Oostende bevestigt zijn status als toerismehub

OOSTENDE - De passagierstrafiek op de luchthaven Oostende heeft zich in 2022 verder hersteld. Dat blijkt dinsdag uit gegevens die de luchthaven zelf heeft verspreid. Het voorbije jaar 2022 reisden 369.300 passagiers via de Oostendse luchthaven. Dat is 81 procent van het aantal reizigers in 2019, dus voor corona. Oostende heeft zijn groei en zijn positie vooral te danken aan TUI fly, dat - met dank aan de ondernemersfamilie Brackx - zijn roots heeft aan de kust. Minpuntje voor de regionale kustluchthaven is dan dan weer dat het cargoverkeer een terugval kent.

In 2022 reisden 67 procent meer passagiers via de luchthaven van Oostende dan in 2021. “Na twee uitzonderlijke en moeilijke jaren kon er in 2022 opnieuw volop gereisd worden”, aldus Eric Dumas, de (Franse) CEO. “De luchthaven kan over het volledige jaar dan ook mooie passagierscijfers en een uitstekende bezettingsgraad optekenen. De zomermaanden waren opnieuw topmaanden voor onze luchthaven. In juli, augustus en september verwelkomden we 140.000 passagiers. In december verwelkomden we evenveel passagiers als in december 2019. Een mooie voorbode voor 2023.”

Terugval cargo

De luchthaven handelde iets minder cargo af dan in 2021. In 2022 ging het om 51.000 ton, terwijl dat het jaar voordien nog 62.000 ton was. “Deze lichte daling hadden we verwacht en beperkt zich niet enkel tot onze luchthaven”, luidt de commentaar van Eric Dumas. “De economische ontwikkelingen hebben wereldwijd gezorgd voor een licht lagere vraag naar luchtvrachtvervoer. In het voorjaar zal de nieuwe cargoloods, die Versluys Logistics op onze luchthaven bouwt, opgeleverd worden. We verwachten dan ook dat de vrachtvolumes opnieuw zullen toenemen.”

Het aantal zakenvluchten tenslotte steeg het afgelopen jaar met 12 procent. Ook business aviation is een belangrijke pijler voor de luchthaven van Oostende-Brugge. Sinds 2019 beschikt de luchthaven dankzij NSAC over een gloednieuwe Business Terminal. “Deze stijging is een mooie bekroning voor het harde werk en de investeringen van NSAC”, besluit Dumas.