Howest Quebecndertekening samenwerking

Lode De Geyter (Howest) houdt pleidooi voor meer internationalisering in het onderwijs

KORTRIJK – Talent voor morgen heeft nood aan een bredere kijk op de wereld. Verder internationaliseren voor de Vlaamse hogescholen is een must. Maar de Vlaamse overheid draalt terzake. Dat zijn kort gezegd de basis krachtlijnen in een open opiniestuk van Lode De Geyter, algemeen directeur van de hogeschool Howest.

In een steeds meer globaliserende wereld is het van belang om oog te hebben voor de internationale context van hoger onderwijs, zo vindt De Geyter. Dit impliceert niet alleen aan de eigen internationale uitstraling werken, het is ook belangrijk om buitenlands talent binnen te halen én te verankeren. Dat kan alleen als we onze Vlaamse hogescholen internationaal op de kaart zetten en Vlaanderen en Brussel als studiebestemming en kennisregio sterk promoten. Indien Vlaanderen zijn ambities van internationale kennisregio waar wil maken, dan moet het ook de randvoorwaarden hiervoor creëren en een eigen internationaliseringsstrategie ontwikkelen. Naast het vrijmaken van de nodige middelen, is het ook noodzakelijk eenzelfde regelgeving toe te passen op het volledige hoger onderwijs.

Voorsprong op de arbeidsmarkt

“Uit ervaring met onze eigen studenten weet ik hoe belangrijk internationalisering is,” meldt De Geyter. “Wij ontwikkelen programma’s met internationale bedrijven waarbij onze eigen studenten en de studenten van onze partnerscholen, in de verschillende vestigingen samen aan projecten werken. Onze ambitie hoort te zijn dat al onze studenten ‘internationaal competent’ worden. Studenten die stage lopen in een ander land of die er één of meerdere semesters studeren, ontwikkelen waardevolle competenties die hen een voorsprong geven op de arbeidsmarkt. Bovendien moedigen we als hogescholen zo het ondernemerschap aan. Wij werken intensief samen met grote ondernemingen, KMO’s en organisaties die verder (moeten) kijken dan de eigen regio.”

Overheid faalt

Lode De Geyter vindt echter dat het schoentje grotendeels wringt bij de overheid. “Die interactie kan pas optimaal verlopen als we als hogeschool reglementair en financieel voldoende ruimte krijgen,” aldus de algemeen directeur van Howest. “In vergelijking met onze buurlanden, tonen onze hogescholen helaas een lage internationaliseringsgraad. Dat is voor een groot deel het gevolg van de overheidsreglementeringen terzake. Het start met de Engelstalige naam voor hogeschool. Internationaal gangbaar is ‘University of Applied Sciences and Arts’. Om internationaal erkend te worden waarvoor je staat, moet je de juiste (h)erkende naam dragen. Wij betreuren dat de Vlaamse universiteiten zich blijven verzetten tegen deze vertaling, ondanks het feit dat deze benaming ook door de Europese Commissie formeel gehanteerd wordt. Een tweede knelpunt is de beknottende regelgeving rond het gebruik van het Engels als instructietaal, die momenteel voor bacheloropleidingen nog strenger is dan het gebruik in het middelbaar onderwijs. Wij pleiten ervoor om zowel voor bachelors en masters eenzelfde regelgeving te hanteren. Zo willen we pas spreken over een anderstalige opleiding wanneer meer dan 50% van de opleidingsonderdelen in een andere taal onderwezen worden. De maximumgrens van 6% anderstalige bacheloropleidingen moet opgetrokken worden naar 35% anderstalige bacheloropleidingen, in lijn met de bestaande norm voor masteropleidingen. Ook voor docenten moet de taalregeling aangepast worden op wat internationaal gangbaar is. Want wanneer Vlaanderen buitenlands toptalent en experts wil aan trekken, mag er ook geen concurrentienadeel zijn ten opzichte van andere niet-Engelssprekende landen in Europa. Als Vlaanderen een toonaangevende topregio wil worden, dan zal de Vlaamse overheid ook meer moeten investeren in de internationale biotoop aan de hogescholen.”