De vraag vanuit de bedrijven naar ruimte om te ondernemen is een vast gegeven. Gelijktijdig is er ook de wens om geen nieuwe open ruimte meer aan te snijden. Vandaag is 15,4 procent van het Vlaamse territorium bebouwd of verhard.
Leiedal heeft zich nu – samen met een team van architecten, ingenieurs, juristen, ondernemers, projectontwikkelaars en academici – in een diepgaande studie van 190 bladzijden gebogen over de problematiek en hoe ze op te lossen. Het pilootproject kreeg de toepasselijke naam De Stapel mee. Op Evolis wordt een terrein beschikbaar gehouden om -indien financieel levensvatbaar volgesn een PPS-model – De Stapel te realiseren.
De Stapel zou zich richten op middelgrote en kleine ondernemingen die ruimte zoeken (500 tot 2.000 vierkante meter) om hun industriële ding te doen. Daarbij wordt bij de bouw gemikt op een voorbeeldfunctie in de transitie naar de circulaire economie. Daarom richt het campusmodel zich in de eerste plaats op milieuvriendelijke en toekomstgerichte maakbedrijven uit de lichte assemblage, die ook bereid zijn om ruimtes, programma’s en diensten te delen. Een verzamelgebouw dus als hét model van de toekomst.
Werk op de plank
Het pilootproject, dat grote meerwaarde kan bieden (denk aan de Europese Green Deal), komt straks onder meer op de tafel te liggen van de nieuwe bestuurscoalitie in Kortrijk, maar ook op een andere bestuursniveaus. “Sowieso zullen nog een aantal punten moeten uitgeklaard worden”, aldus topman Filip Vanhaverbeke van Leiedal. “Om te beginnen het mobiliteitsvraagstuk. Het Agentschap Wegen en Verkeer bestudeert immers de herinrichting van het op- en afrittencomplex ‘Kortrijk Oost’ en de daarop aansluitende gewestwegen. Verder is er ook de vraag welke invulling op termijn zal gegeven worden aan de zone ‘gebied voor stedelijke ontwikkeling’ op de Kop van Evolis, gelegen naast de gronden voorbehouden voor De Stapel en oorspronkelijk voorzien voor een eventueel nieuw voetbalstadion.”