Het initiatief mag gerust uitzonderlijk heten en zorgt voor een meerwaarde voor veel West-Vlaamse landbouwers. “De machines zijn aangekocht en beide projecten moeten begin volgend jaar operationeel zijn”, specificeert Luc De Waele, key-accountmanager bij Ingro, een coöperatie met 1.200 leden. “Het idee van een machinepool ontstond na een rondvraag bij de leden. Hieruit bleek dat er veel interesse is voor bepaalde machines die maar enkele dagen per jaar gebruik worden en de rest van het jaar stilstaan. Doordat er belangrijkere uitgaves te doen zijn, blijft een investering in deze machines vaak uit.”
De machinepool zal in eerste instantie bestaan uit een schijveneg met zaaiunit die gebruikt wordt voor het inzaaien van een groenbemester in het najaar, een klepelmaaier waarmee een teeltvrije zone gemaaid kan worden, en een greppelfrees. De laatste machine speelt in op de extreme weersomstandigheden van de laatste vier jaar: droge zomers en een nat najaar. “Met de greppelfrees kunnen gleuven in het land gemaakt worden waardoor het water naar een sloot weg kan lopen”, vertelt De Waele.
Project met toekomst
Alhoewel de machinepool aanvankelijk uit drie machines bestaat, die gestockeerd worden in Hooglede en de regio Ieper, sluit de accountmanager niet uit dat het machinepark in de toekomst wordt uitgebreid. “Na een jaar gaan wij dit project evalueren en mogelijks volgt dan een uitbreiding”, aldus nog De Waele. De machines zijn volgens hem essentieel voor een goede grondbewerking, de basis voor een succesvolle oogst. “Met de machinepool willen we deze bewerkingen stimuleren”, zegt Luc De Waele. “Nu schiet dit er door een gebrek aan machines vaak bij in.”
Met de automatische planter kan het werk van zes tot zeven seizoenarbeiders uitgevoerd worden door één werknemer. Dat verkleint de afhankelijkheid van seizoensarbeiders.
Plantmachine speelt in op personeelsprobleem
De tweede hulplijn bestaat uit een automatische plantmachine die door een onderaannemer van Ingro bemand wordt en door groentetelers ingehuurd kan worden in het plantseizoen. De automatische planter is van het Belgische merk Agriplanter. “Hiermee kunnen vele teelten uitgeplant worden, maar wij zullen in 2021 opstarten met spruitkool en bloemkool, onze hoofdteelten”, vertelt de senior accountmanager. “Met dit werktuig wil Ingro een oplossing bieden voor het chronische arbeidsprobleem dat al jaren speelt in de sector en wat tijdens de coronacrisis nog eens extra aan het licht kwam. Met deze machine kan het werk van zes tot zeven seizoenarbeiders uitgevoerd worden door één werknemer.”
Steeds volgens expert Luc De Waele is het aantal telers in Vlaanderen de laatste jaren sterk afgenomen, met een gelijkblijvend of groter areaal. “De bedrijven zijn grootschaliger geworden en daardoor meer afhankelijk van seizoenarbeiders”, zegt hij. “Door de grootte van de bedrijven wordt de inzet van een automatische plantmachine ook rendabeler.”
De toenemende schaalgrootte van landbouwers die industrie- en diepvriesgroenten telen heeft veel te maken met de lage marges in de sector. “De teelt van industriegroenten is een contractteelt bij uitstek, vertelt De Waele. “En de prijzen liggen al twintig jaar op nagenoeg hetzelfde niveau. Hierdoor dalen de marges en stoppen veel telers. De overblijvers zijn genoodzaakt hun areaal uit te breiden om met de lagere marges nog een boterham te verdienen.”
Klimaatverandering en gewasbeschermingsmiddelen
De prijsverhoging in de teelt heeft met een aantal factoren te maken. Zo stelt de klimaatverandering de telers voor grote uitdagingen. “Door de droge zomers moet men beregenen om dezelfde kwaliteit eindproduct te kunnen leveren”, vindt De Waele. “Soms moet dat water van ver komen en daar zijn hoge kosten aan verbonden. Tevens speelt het probleem van hitte, waardoor gewassen kunnen verbranden. Dit heeft bijvoorbeeld dit jaar voor een productieverlies van 25 procent gezorgd in de bonenteelt.”
Een tweede probleem is de verminderde beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen. “Steeds minder gewasbeschermingsmiddelen krijgen toestemming om op de Europese markt uit te komen en er is geen alternatief met dezelfde eigenschappen voor handen”, stelt De Waele. “Hierdoor moeten andere middelen ingezet worden en dit is uiteraard van invloed op de kostprijs.”
Tegenover de structurele problemen, ondervindt de sector dit jaar ook hinder van de coronacrisis, alhoewel de volledige impact nog niet gekend is. Veel groenten staan nog op het veld en de tweede golf van beperkende coronamaatregelen is pas recent over België en de rest van Europa heen gespoeld.
Meer geld voor de telers?
De impact van de eerste lockdown lijkt volgens Ingro relatief beperkt. “Onze belangrijkste afnemers zijn actief in de diepvriesindustrie die op hun beurt wereldwijd naar retail, foodservice en de verwerkende industrie leveren”, aldus nog De Waele. “In maart en april zagen we dat door het hamstergedrag van mensen de vraag van de retail explodeerde. Aan de andere kant stortte de vraag van de foodservice volledig in.”
Het is de vraag wat de ontwikkeling van de COVID-19-pandemie met de prijzen van 2021 gaat doen. De prijsonderhandelingen met de afnemers worden traditioneel rond de jaarwisseling ingezet. De Waele en het team van Ingro willen bij de onderhandelingen inzetten op een hogere beloning van de telers. “Onze coöperanten verdienen een betere beloning voor hun werk”, zegt De Waele. “De kosten lopen op. Hier moet een prijsstijging tegenover staan. Het kan zo niet langer doorgaan.”
Met 1.200 aangesloten leden is Ingro de grootste coöperatie van industriële groentetelers in ons land. Het treedt op als bemiddelaar tussen teler en afnemer, waarbij men met een zeer diverse cliënteel werk. “De telers zijn voor de afzet daardoor niet gebonden aan één afnemer”, zegt De Waele. De coöperanten, voor negentig procent actief in West-Vlaanderen, produceren jaarlijks een half miljoen ton groenten, goed voor een omzet van rond de 100 miljoen euro. Ter vergelijking: de totale productie van de Belgische industriegroente wordt geschat op 1,4 miljoen ton.