Edgar_Sengier_receiving_the_Medal_of_Merit

Kortrijkse entrepreneur-manager Edgar Sengier was leverancier van Oppenheimer (deel I)

KORTRIJK - Grote kans dat Oppenheimer uitgroeit tot dé film van het lopende jaar 2023. Het is weinig bekend (en in de film blijft dit aspect ook onbesproken) maar een Kortrijkse entrepreneur speelde destijds de eerste viool voor het leveren van het noodzakelijke uranium voor de atoombom  op Hiroshima. Zijn naam: Edgar Sengier, mijningenieur van opleiding, ondernemer-manager van beroep. Sengier was topman van Union Minière maar deed zijn business met de Amerikanen op eigen houtje en in de grootste geheimhouding. Hij schreef ook op die manier ontegensprekelijk geschiedenis. Hij werd destijds, en na het droppen van de bommen, op het Witte Huis ontvangen met de hoogste égards. Portret, deel I, van een cruciale historische ondernemer die een onwaarschijnlijk - zeg maar onwezenlijk- levensverhaal schreef. Vandaag: het eerste deel van zijn loopbaan. Morgen: de Amerikaanse connectie.

Edgar Sengier werd in Kortrijk geboren in 1879 en stierf in 1963. Hij staat bekend -of beter onbekend? – als de uranium leverancier voor de atoombommen op Japan.

Edgar werd geboren in een welgestelde Kortrijkse familie. Zijn vader Victor Sengier was erg thuis was in industriële wereld van toen, en dit als hoofd van de Ateliers de Baume et Marpent, een fabrikant van locomotieven en spoormateriaal. Zijn moeder was Adeline Courtens. De jonge Edgar Sengier deed zijn humaniora aan het Kortrijkse Sint-Amandscollege en studeerde in 1903 af als mijningenieur aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Het jaar nadien behaalde hij er ook het diploma van elektrisch ingenieur.

Na zijn studies deed Sengier een jaar stage bij het adviesbureau H.N. Blake Consulting Engineer uit Birmingham. Terug in België ging hij aan de slag als directeur van de Willebroekse ammoniaksulfaatfabriek van de groep Evence Coppée. Al snel werd hij (per trein) naar China gestuurd om daar de leiding te nemen van het Shanghaise filiaal van de Franco-Belgische bank Crédit foncier d’Extrême Orient. Na het vertrek van Jules Jadot volgde Sengier hem in 1908 op bij de Compagnie Internationale d’Orient. In 1911 aarzelde Sengier niet toen hij een telegram kreeg van Jadot om hem te vervoegen in de ertsrijke provincie Katanga.Hij moest er voor de Belgisch-Britse firma Union Minière de Katanga de ontwikkeling en het potentieel van de lokale mijnbouw onderzoeken. Nadien keert hij terug naar het Brusselse hoofdkantoor, van waaruit hij de Congolese zaken aanstuurde. In 1913 huwde hij Clémence Van den Perre.

 

Eerste Wereldoorlog

Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde Sengier al een prominente rol in de oorlogsinspanning. Union Minière zond hem naar Londen om van daaruit hun Congolese belangen te behartigen en de levering van koper aan de geallieerde troepen te organiseren. Vanuit de Britse hoofdstad oefende Sengier ook de functie uit van schatmeester in de Commision for Relief in Belgium.

Na de oorlog kwamen de zaken in een stroomversnelling. In 1919 werd Sengier directeur van Union Minière. Opnieuw ging hij als crisismanager naar Katanga. De kopervraag was zodanig geslonken dat de directie een sluiting van de mijnen overwoog. Sengier besliste echter het omgekeerde: met een verdubbeling van de productie reduceerde hij de eenheidskosten en maakte hij van Union Minière in 1922 de grootste koperproducent ter wereld. Zijn gedurfde expansieprogramma voorzag voorts in de opening van nieuwe mijnen, de uitbreiding van de gieterij in Lubumbashi, de oprichting van een industrieel complex in Likasi en de bouw van waterkrachtcentrales.

Vanaf 1921 begon Union Minière ook met het uitbaten van de in 1915 ontdekte Shinkolobwe mijn. In deze uitzonderlijke ertslaag was een hoog gehalte aan radium aanwezig, op dat moment de duurste stof ter wereld. Met het bijproduct uranium, dat tot 65% van de gedolven mineralen vertegenwoordigde, werd keramiek gekleurd. Sengier lanceert zodoende definitief de radiumbusiness. Het goedje werd in België gefabriceerd door de Société Générale Métallurgique de Hoboken-Olen (MHO) waarvan Sengier in 1924 de leiding in handen  kreeg, in combinatie met de titel van bestuurder-directeur bij Union Minière. Union Minière en MHO vormden samen het Syndicat du Radium, en Sengier trok met Firmin van Brée naar de Verenigde Staten om een kartel te sluiten met de leiders van de radiummarkt. De Amerikanen zegden in eerste instantie toe om hun eigen mijnen te sluiten en verder als verkoopkanaal te fungeren. Midden de jaren dertig verloor Union Minière echter zijn radiummonopolie toen de Eldorado Gold Mining Company een weliswaar minder rijke mijn opstartte in Canada. Sengier kwam toen met Boris Pregel van Eldorado een 60%-40% kartel overeen (1938).

Vive la France

In de Tweede Wereldoorlog werd veel aanvoer van grondstoffen uit het Verre Oosten afgesneden en werd Congo zeer belangrijk voor de geallieerden. Sengier zorgde mee voor de levering van strategische materialen door Union Minière, onder meer van 800.000 ton koper. Hij hield ook het cruciale kobalt uit handen van de Nazi’s maar zijn belangrijkste bijdrage lag zonder twijfel op gebied van uranium.

In mei 1939 werd topingenieur Sengier in Brussel al benaderd door de Fransen.  Zij hadden net een aantal baanbrekende octrooien aangevraagd om kernenergie en kernbommen te produceren. Voor de ontwikkeling hadden de Fransen absoluut uranium nodig. Als Union Minière toezegde om dit te leveren, zou het in de ontwikkeling mogen participeren. Sengier werd op 10 mei van datzelfde jaar ook in Londen benaderd door Henry Tizard, de voornaamste wetenschappelijke regeringsadviseur. Londen vroeg om een beperkte levering van uranium. Sengier gaf de voorkeur aan het Franse voorstel. Na enkele leveringen maakte de oorlog echter een einde aan het project. Zonder de Duitse inval was de Frans-Belgische onderneming in een uitstekende positie geweest om de eerste kernreactor te ontwikkelen.

Morgen: De Amerikaanse connectie van Edgar Sengier en ontvangst op het Witte Huis