Industriemuseum

Karla Basselier (Fedustria) en Veronique Hoflack (Unilin Panels) over de Vlaamse maakindustrie (deel II)

KORTRIJK - De Vlaamse industrie bevindt zich vandaag in een storm. Het is dus meer dan tijd voor een industriereflex op alle beleidsniveaus. De industrie is sowieso de hoeksteen van onze welvaart en zorgt voor de betaalbaarheid van de sociale zekerheid en pensioenen. Bovendien biedt de industrie oplossingen voor de digitale en groene transitie. Meer dan ooit is er nood aan een sterke industrie. "Daarom is een doortastend plan nodig, zodat de industrie in Vlaanderen kan blijven groeien", zegt Karla Basselier, CEO van de machtige sectororganisatie Fedustria. "Willen we over 20 jaar nog even welvarend zijn, dan moeten we nu handelen. Daarom organiseren we samen met Agoria, essenscia en Fevia een Industrietop op zaterdag 23 maart."

Made in West-Vlaanderen stelde vijf sleutelvragen aan twee topdames: Karla Basselier van Fedustria en Veronique Hoflack, CEO van Unilin Panels. Vandaag deel II.

-Alles wijst erop dat binnen de EU het principe geldt ‘ecology first’ en economy op het tweede plan. Anderen (VS, China) zetten de economie eerst. Zijn we niet heiliger dan de paus?

Karla Basselier: Ik geloof dat economie en ecologie kunnen samengaan. Een business model waar duurzaamheid centraal staat, moet vooral eerst rendabel zijn. De Green Deal toont dat Europa duidelijke doelen kan stellen. Dit is een juiste keuze. Maar we mogen niet te snel van stapel lopen of naïef zijn. De focus van Europa is te gering. Alleen inzetten op groene technologieën zoals biogas, koolstofopslag en batterijopslag zal niet voldoende zijn. Europa gaat ook te snel en kiest vooral de kaart voor regelgeving. De VS is daarin intelligenter. De VS is een enorme subsidiegolf gestart om basisindustrie aan te trekken via de Inflation Reduction Act (IRA) en dit via belastingkredieten. Europa schoot pas wakker door die IRA. We lopen in Europa dus nog een stuk achter. Of onze antwoorden waren niet de juiste. Door een versoepeling van de Europese staatssteunregels worden we bijvoorbeeld geconfronteerd met een subsidiewedloop, waardoor lidstaten met diepe buidels hun eigen industrie gaan subsidiëren, ten koste van de Europese interne markt. En het is inderdaad zo dat dichter bij huis de subsidiewedloop ertoe leidt dat Belgische bedrijven hun investeringen juist over de grens doen. In Noord-Frankrijk. Daardoor verliezen we groei en welvaart. Het is nodig om opnieuw onze eigen Europese markt te beschermen. Ook door producten die van buiten de EU komen beter te controleren zodat zij beantwoorden aan de EU productnormen. Betere markt controle aan onze buitengrenzen is fundamenteel maar daar wordt momenteel te weinig op ingezet. En we moeten het principe van de EU interne markt herstellen. De VS haalt systematisch voordeel uit zijn interne markt. Europa heeft zijn interne marktprincipes de laatste tijd veel te veel op de helling gezet. We moeten dus streven naar een integraal Europees industrieel project, een eigen Europese IRA, met Europese financiering om onze industrie duurzaam en competitief te houden. Dat laatste is essentieel. Niet alleen maatregelen maar ook Europese financiële middelen om de transitie mogelijk te maken. Ik pleit vooral voor visie, op lange termijn, om over legislaturen heen en bevoegdheidsdomeinen heen, een coherent en integraal industrieel beleid – met middelen – mogelijk te maken. Het Toekomstpact wil de aanzet hiervoor geven, voor de Vlaamse industrie.

Veronique Hoflack: Duurzaamheid is nodig en kan ons op termijn concurrentieel voordeel opleveren. Maar het tempo en een gelijk speelveld zijn hier twee cruciale factoren. Ecologie moet kunnen samen gaan met economie. ‘Impact value‘ moet altijd gepaard gaan met ‘shareholder value’, anders is het op termijn niet haalbaar. Wij zijn overtuigd dat beide hand in hand kunnen gaan. De Green Deal is goed, maar moet gepaard gaan met een Industrial Deal. In onze contacten met Europa voelen we meer en meer dat ze hiervoor openstaan, maar het is een zware tanker die van richting moet veranderen.Duurzaamheid speelt wel degelijk in de VS, maar ze pakken het anders aan dan Europa. In de VS worden duurzame investeringen heel sterk ondersteund. In Europa wordt duurzaamheid afgedwongen via een heel kluwen aan regeltjes, taksen, enzovoort. Misschien kunnen we leren van de VS hoe ze het aanpakken: snelheid en slagkracht om duurzame investeringen te ondersteunen. Kijk naar de Inflation Reduction Act in de US: dit is een heel sterk kader dat ondersteuning en subsidies biedt aan duurzame projecten en bedrijven. En het werkt. Heel wat wereldspelers plannen hun nieuwe, duurzame investeringen in de VS.

Troeven genoeg

-Moet onze economie minder afhankelijk worden van invoer (bijvoorbeeld: grondstoffen, onderdelen…) en dus meer zelfbedruipend leren zijn?

Karla Basselier: We moeten inderdaad streven naar een grotere open strategische autonomie. Zonder dogma. We zullen moeten blijven exporteren en handelsrelaties blijven dus belangrijk, op voorwaarde dat ze wederkerig zijn en evenwichtig. Een open strategische autonomie kan door te investeren in lokale productiecapaciteit, het bevorderen van circulaire economiemodellen, maar vooral ook door innovatie te stimuleren. Voor de textielindustrie hebben we een grote opportuniteit om textielafval in te zetten als nieuwe grondstof, die in Europa verwerkt en gerecycleerd kan worden.  We hebben onder meer Vlaamse technologie die wereldfaam heeft in de regeneratie van vezels. In 2022 waren de uitgaven voor O&O in de Belgische textielindustrie veel hoger dan onze buurlanden, zowel wat productinnovatie als procesinnovatie betreft. Unilin pioniert door in zijn spaanplaten hout te gebruiken dat voor 95% is gerecycleerd. Dat is een wereldwijd unicum in de sector. Jaarlijks recycleert Unilin bijna 1 miljoen ton hout in zijn spaanplaatproductie, wat hen het grootste houtrecyclagebedrijf van België maakt. Afval moet veel meer gezien kunnen worden als nieuwe grondstof. Belangrijk daarbij dat de Vlaamse wetgeving en regelgeving flexibel genoeg is om die circulaire business modellen uit te voeren.

Veronique Hoflack: De energiecrisis heeft ons geleerd dat er ook op Europees niveau een strategisch energiebeleid nodig is. Een beleid dat rekening houdt met geopolitieke instabiliteit. Voor gas waren we duidelijk te afhankelijk van invoer. En dat houdt risico’s in. Maar waar de afhankelijkheid tot voor kort bij Rusland zat, is dit voor de toekomst de VS. Voor waterstof zijn we afhankelijk van Afrika. Ook hier houdt dit risico’s in. Het is belangrijk om goed bewust te zijn van die afhankelijkheid, en waar mogelijk ze te reduceren. Dit geldt niet enkel voor energie, maar ook voor andere strategische grondstoffen of onderdelen zoals chip technologie. Met Unilin proberen we dit risico in te perken door zoveel mogelijk te voorzien in eigen groene energie. We hebben twee spaanplaatfabrieken: één in Oostrozebeke en één in Wielsbeke. Die draaien voor 77% op eigen opgewekte, hernieuwbare energie. Vlaanderen blijft een exporteconomie. Wat we hier maken, vertrekt voor een heel groot deel naar de rest van Europa en verder. In dat kader is opnieuw het gelijk speelveld cruciaal. Wat er vanuit Azië of Turkije naar Europa of Vlaanderen wordt geïmporteerd zou aan dezelfde regels moeten voldoen als wat hier in Vlaanderen wordt geproduceerd. Ook qua duurzaamheid en dat is op dit moment helemaal niet het geval. Waardoor we met ongelijke wapens strijden. Ook in de sector van vloeren en plaatmateriaal waar we met Unilin actief zijn.

Remember Charles Dickens

Veel thema’s zijn zo oud als de straat (te hoge fiscale druk, te hoge loonkost), en toch immer actueel. Maar de overheid heeft ten gronde nog nooit de zaken aangepakt in het belang van onze welvaart. Ook nu zal opnieuw de zevende hemel beloofd worden. Om moedeloos van te worden, toch?   

Veronique Hoflack: We bekijken het glas liever half vol dan half leeg. We hebben alle potentieel  in Vlaanderen en Europa. Aan onze politici om het efficiënte kader te creëren. Hopelijk kan de Industrietop van aankomende zaterdag hiervoor een katalysator zijn.

Karla Basselier: Moedeloosheid moet vermeden worden. Ik voel toch dat zowel op Europees niveau als in België er meer politieke aandacht is voor een industrieel beleid. Dat is nieuw. Het EU Belgische voorzitterschap zet het thema hoog op de EU politieke agenda. Ook binnen de Europese Commissie hoor je meer en meer stemmen die zeggen dat de Green Deal ambities pas renderen als er voor de industrie een ambitieus industrieel beleid gevoerd wordt. De eerste Vlaamse Industrietop volgende zaterdag komt op het juiste moment. Ik verwacht dus veel ambitie maar vooral ook veel daadkracht. En niet alleen woorden maar ook beleidsbeslissingen die inzetten op die concurrentiekracht. En laten we vooral niet vergeten wat Charles Dickens zei: “The industry is the soul of business and the keystone of prosperity.” Een doordacht beleid met daadkracht is essentieel om zo verder te kunnen groeien als industrie in Vlaanderen.

(Karel Cambien)