Karel Ooms, lector en researcher in toerisme bij VIVES, komt dezer dagen met een unieke studie op de proppen waarin hij het kusttoerisme van naderbij bekijkt. Made in West-Vlaanderen mocht de studie exclusief inkijken. Ooms ging niet over één nacht ijs. Hij werkte liefst twee jaar op het project en vergeleek de problematiek van het West-Vlaamse kusttoerisme met wat er gaande is in buurlanden Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
In de studie staat de vraag centraal hoe het vandaag is gesteld met de Diensten voor Toerisme (in het vakjargon ook wel DMO’s genoemd, ofte Destination Management Organisations) en hoe ze zullen evolueren tegen 2025. Een stand van zaken en een toekomstperspectief dus. Aan de West-Vlaamse kust werden de drie grootste toerismediensten op de rooster gelegd: Knokke, Oostende en Nieuwpoort. In Nederland passeerden de populaire badsteden Scheveningen en Noordwijk de revue, in Noord-Frankrijk Honfleur en Terre des deux Caps (Blanc Nez, Gris Nez) en in Engeland Margate en Bournemouth. Karel Ooms organiseerde diepgaande bevragingen met de toeristische diensten in elk van die steden, maar ging ook langs bij de zogenaamde toeristische bedrijven zoals de horeca, musea of attracties. Zo kwam hij tot een gefundeerd algemeen beeld.
Eén van de meest ontnuchterende conclusies luidt dat de DMO’s maar ook de toeristische bedrijven weinig of niet bezig zijn met het voorbereiden van de toekomst. Reden: te druk bezig met de dagdagelijkse activiteiten. “Allemaal goed en wel”, zegt Karel Ooms, “maar inmiddels blijkt er op het terrein zelf enorm veel te veranderen. De informatieverstrekking van de DMO’s bijvoorbeeld, nu nog taak nummer één, zal tegen 2025 lang niet meer zo cruciaal zijn als nu, omdat die overal beschikbaar is op het internet. Tegen de horizon 2025 zullen de DMO’s veel meer nog dan nu moeten denken in termen van marketing en in termen van beleving en het mede helpen organiseren van events. Naast de klassieke leisure wordt MICE (meeting & incentives) belangrijker en belangrijker. Een kwalitatieve aanpak zal daarbij cruciaal zijn, zo blijkt ook uit de bevraging van de toeristen zelf. Wat de DMO’s naar de toekomst helemaal mogen vergeten zijn verblijfsreservaties (ooit cruciaal in het verleden) en merchandising, want de toeristen blijken geen interesse te hebben in een stylo van Oostende of een t-shirt met het daarop het logo van een of andere kuststad. De DMO’s kunnen veel beter energie stoppen in een aantrekkelijk online aanbod of in de aankleding van een aantrekkelijk kantoor.”
Karel Ooms sluit zijn studie af met tien warme aanbevelingen aan alle toeristische diensten: herbekijk de inspraak van stakeholders (zoals burgers), overtuig toeristische bedrijven dat toerisme snel evolueert, herbekijk informatieverstrekking, focus op kwaliteit, denk strategisch naar de toekomst toe, faciliteer de bestemming, reserveren zal eerder draaien rond events, merchandising is een randfenomeen, meeting & incentives worden cruciaal en stimuleer evenementen.