In de jaren tachtig reeds zocht en vond Guido Vandermarliere (J. Cortès) een ideale plaats om zijn investeringen in de tabakswereld te doen renderen. Hij bouwde er toen from scratch een tabaksfabriek op.
Plaats van het gebeuren: de zogenaamde free trade zone in de buurt van de luchthaven van Colombo. Sri Lanka deed er toen alles aan om buitenlandse investeerders aan te trekken met aantrekkelijke voorwaarden, een businessplan dat ook mooi uitpakte voor tientallen buitenlandse bedrijven.
Brug tussen Sri Lanka en West-Vlaanderen
De UTP-fabriek in Katunayake verzamelt vers aangekochte tabak die er wordt bewaard bij een temperatuur van 15°C voor hij bevochtigd en gesorteerd wordt. Daarna worden de bladeren gesneden (jaarlijks zo’n 3 miljoen) en op schone bobines geplaatst. Die worden dan eerst gecontroleerd en daarna verpakt en bevroren tot een temperatuur van -20°C.
Tot slot worden ze zo naar de fabriek in Handzame getransporteerd. Jaarlijks wordt meer dan 450 ton rauwe tabak verscheept tussen Sri Lanka en West-Vlaanderen, goed voor om en bij de 130 containers. Bij UTP worden ook de J. Cortès en Country sigaren geproduceerd en verpakt.
Sociaal ondernemerschap pur sang
Vandermarliere heeft er nu al 35 jaar zijn eigen verwerkingsfabriek, waar er werk is voor om en bij de 2.500 ‘locals’. Die mensen worden kennelijk bijzonder goed verzorgd. Reeds vijf jaar opeenvolgend wordt het West-Vlaamse bedrijf ter plaatse er verkozen tot meest sociale werkgever van het paradijselijke eiland. Reden genoeg dus voor de hoogste autoriteiten in Sri Lanka (de president himself) om de lof te zingen van de inmiddels 82-jarige maar nog altijd bijzonder montere en even ondernemende Guido Vandermarliere.