De Clerck Stefaan

De klare kijk van Stefaan De Clerck op 15 jaar Eurometropool: “Het enthousiasme van de beginjaren moet terugkomen.”

KORTRIJK - De Eurometropool Kortrijk-Rijsel-Doornik bestaat dit jaar 15 jaar. Het was het eerste soortgelijke samenwerkingsverband (EGTS) naar Europees recht, en in die zin uniek en alvast een primeur. Bedoeling was de grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen in tal van sectoren en beleidsdomeinen, niet in het minst ook op economisch vlak. Wat is er van al die mooie beloftes en ambitieuze verklaringen op talrijke hoogmissen geworden? We vroegen het aan een aantal experts die de oprichting van de Eurometropool mee gestalte hebben gegeven. Vandaag de visie van gewezen Kortrijks burgemeester Stefaan De Clerck, die in 2008 en samen met Pierre Mauroy en Rudy Demotte één van de grote bezielers was van de Eurometropool.

In 2008 werd in de Kortrijkse Budascoop de eerste EGTS ( Europese groepering voor Territoriale Samenwerking) opgericht. De Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai was na jaren voorbereiding ook formeel juridisch en politiek een feit.

“De argumenten om deze samenwerking op te starten blijven vandaag even geldig”, vindt Stefaan De Clerck. “Lands- en regio grenzen zijn gewoon onderdeel van een brede gemeenschappelijke geschiedenis. West-Vlaanderen, Henegouwen en Nord-Pas de Calais zijn fundamenteel door natuur en door geschiedenis met elkaar verbonden. In dit dichtbevolkte gebied pal tussen Londen, Parijs en Brussel moeten we zowel gemeenschappelijke problemen aanpakken als unieke projecten samen realiseren. Zonder zich in de plaats te stellen van alle deelnemende overheden (14 politieke structuren van federaal tot lokaal) kunnen we bruggen slaan en concrete dossiers aanpakken waar iedereen beter van wordt. Dit is een echt Europees project. Over de grenzen heen samenwerken. Daarom is elke versterking van Europa meteen ook een versterking van onze Eurometropool: een gemeenschappelijke interne markt, het vrij verkeer van personen, de toegang tot elkaars (ook sociale) diensten, enzovoort.”

Nuttige studies en realisaties

Voor Stefaan De Clerck blijft het duidelijk: zowel tijdens de intense periode van voorbereiding als onmiddellijk aansluitend op de oprichting zijn vele nuttige studies gemaakt. “Aanvankelijk sterk gedreven door de intercommunales en naderhand door het agentschap onder leiding eerst van de directeurs van de intercommunales (voor Leiedal uiteraard Karel Debaere) en later Stef Vande Meulebroucke”, zegt De Clerck. “In het bijzonder kan verwezen worden naar de inventaris van alle overblijvende problemen in het verslag Lamassoure- De Clerck. Dit was een indrukwekkende lijst van sociale, fiscale, bestuurlijke en praktische problemen die om een oplossing vroegen. Het moet gezegd worden dat de interne ontwikkeling van de EU al zeer veel problemen heeft opgelost. Vooral op het vlak van fiscaliteit, toegang tot de sociale zekerheid, toegang tot de gemeenschappelijke markt. Maar er blijven zeer veel concrete uitdagingen die een gemeenschappelijke aanpak vergen.”

Nieuwe uitdagingen

“Mocht er geen Eurometropool bestaan dan zouden we die direct moeten oprichten”, vindt De Clerck tot op vandaag. “We zijn pioniers geweest, we moeten dat blijven. De Eurometropool moet de EU zijn in zakformaat, met alle voordelen voor alle inwoners en voortdurend inspelend op de nieuwe noden van onze 2 miljoen inwoners. Alleen moet het enthousiasme van de beginjaren terug komen.”

Stefaan De Clerck, die de thematiek van de Eurometropool altijd geboeid is blijven volgen, ziet vijf grote werven.

1. Het gaat over mensen. Wellicht moet een jonge generatie politieke leiders de fakkel overnemen, uiteraard voor zover ze met gezonde overtuiging deze unieke politieke structuur willen aansturen. Vanuit het Kortrijkse bestuur is er geen enkele visie ontwikkeld op de grensoverschrijdende werking gedurende de laatste 10 jaar. Hopelijk komt dit terug na de verkiezingen van 2024. Een coalitie van gedreven mensen aan zowel Franse, Waalse als Vlaamse zijde is cruciaal.

2. Het gaat over concrete dossiers. Het vraagt zeer veel geduld, overleg en vertrouwen om de complexe staatsstructuren zowel langs Belgische als Franse kant te overtuigen om gemeenschappelijk te handelen. Velen zijn moedeloos geworden. En toch toont het dagelijkse (ja vandaag!) het belang van samenwerking: als er te veel (of te weinig) water uit Frankrijk komt moeten we geïnformeerd worden in real time. Zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het water is een absoluut gemeenschappelijk probleem. Daarom werken we hard aan een gemeenschappelijk observatorium. En wat voor het water geldt is even waar voor de vervuiling van de lucht, voor de beheersing van de mobiliteit of het gebruik van het spectrum. Alle gemeenten en overheidsdiensten langs de grens moeten elkaar kennen, ontmoeten en respecteren om al die dagelijkse zorgen op te lossen. Dat is nuttig, het kan ook gezellig of ‘conviviaal‘ zijn. Gemeenschappelijke projecten zowel rond natuur, cultuur of veiligheid zijn altijd verrijkend.

3. We moeten het weten. Onvoorstelbaar hoe grenzen nog af- of uitsluiten en we dus onwetend zijn over wat op 15 km van ons dagelijks gebeurt. Het versterkte identiteitsdenken brengt ons merkwaardig genoeg bij meer natie-denken terwijl we heel onze geschiedenis delen met Frans-Vlaanderen. Ik begrijp niet waarom Vlaanderen niet veel meer investeert in een sterke relatie met Noord- Frankrijk (of Les Hauts-de-France). Dossiers als de Seine- Schelde verbinding, de mogelijke integratie van de havens van Gent en Lille of de begeleiding van de stroom van Franse werknemers die in Vlaanderen komen werken zijn allemaal heel belangrijk voor onze toekomst. Ook de mediakanalen, vooral regionale televisie, moeten alle burgers beter informeren en dus is ook daar een samenwerking noodzakelijk. Het festival Next is het beste voorbeeld dat samenwerking tot unieke resultaten kan leiden.

4. We moeten durven dromen. Van Pierre Mauroy heb ik 2 methodes onthouden die hij hanteerde: 1. om iets in de diepte te veranderen heb je een emblematisch (voorbeeld-) dossier nodig 2.geef ons een wettelijk ‘droit á l’expérimentation‘ om een nieuwe regionale ontwikkeling vorm te geven.

Ook nu moeten we durven grote keuzes maken. De unieke samenwerking met Rijsel in het kader van Lille Capitale Européenne de la culture, met Futurotextiles of met Lille 3000 is stopgezet. Spijtig. De samenwerking op politiek vlak (gemeenschappelijke gemeenteraden bijvoorbeeld), op economisch vlak (tussen de Kamers van Koophandel), dat alles is op een laag pitje gezet. Maar nieuwe projecten kunnen gelanceerd worden. Wat doen we met de grensposten, wat doen we met de nieuwe digitale economie, met onze universiteiten en ziekenhuizen of met ons gemeenschappelijk Blauwe Park van de Eurometropool? Hoe pakken we gezamenlijk de grote klimaatdoelstellingen aan? Mijn grote droom is dat de Eurometropool via een rechtstreekse Europese financiering veel efficiënter bepaalde projecten zou kunnen realiseren en dus een directe impact zou hebben binnen alle Europese ontwikkelingsprogramma’s.

5. Persoonlijk engagement. Ondertussen engageer ik me persoonlijk volledig in de verdere uitbouw van het  Blauwe Park van de Eurometropool“ met daarin de Blauwe Ruit, dit is de verbinding langs de Leie, de Deule, de kanalen en de Schelde. Langs die route fietsen we 90 km, langs die waterlopen installeren we gezamenlijke sensoren om de kwaliteit en de kwantiteit van het water op te volgen, langs die oevers bestuderen we de architecturale aanleg die we nodig hebben in het kader van de klimaatveranderingen, daar proberen we de biodiversiteit te herstellen. Het zijn allemaal voorbeelden die onderlijnen dat we de natuur delen en dat we daar gemeenschappelijk moeten zorg voor dragen. Een concrete droom waar we samen voorbeeldig kunnen in zijn.

Stefaan De Clerck besluit: “We zijn begonnen met de structurele omkadering van een stads-metropool, vandaag beseffen we dat we harder moeten samenwerken aan onze gemeenschappelijke natuur”, zegt hij tot slot. “De Eurometropool zal altijd een onmisbaar instrument blijven om verstandig en gezellig samen te leven met onze buren, in dat grote verstedelijkte park.”

 

info: Dit is het vierde en laatste artikel over 15 jaar Eurometropool waarbij Made in west-Vlaanderen vier experts aan het woord liet: Paul Breyne, Stef Vande