BREYNE_2

De klare kijk van ere gouverneur Paul Breyne op 15 jaar Eurometropool Kortrijk-Rijsel-Doornik: “Mooi maar niet genoeg.”

KORTRIJK - De Eurometropool Kortrijk-Rijsel-Doornik bestaat dit jaar 15 jaar. Het was het eerste soortgelijke samenwerkingsverband (EGTS) naar Europees recht, en in die zin uniek en alvast een primeur. Bedoeling was de grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen in tal van sectoren en beleidsdomeinen, niet in het minst ook op economisch vlak. Wat is er van al die mooie beloftes en ambitieuze verklaringen op talrijke hoogmissen geworden? We vroegen het aan drie experts die de oprichting van de Eurometropool mee gestalte hebben gegeven. Vandaag de visie van ere gouverneur Paul Breyne.

 

Paul Breyne wijst er op dat informele samenwerking over de grenzen heen, al langer bestond dan 2008.  “Sedert 1989 bestond er een samenwerkingsverband van onze provincie met het Département du Nord, binnen de domeinen van hun bevoegdheden, bijvoorbeeld cultuur en toerisme”, zegt Breyne. “Nadien kwamen de Europese Structuurfondsen (Efro, Interreg…) die belangrijke financiële middelen inzetten voor de regionale ontwikkeling en bepaalde grensoverschrijdende initiatieven. Maar vooral vanuit Frankrijk was er een stijgende vraag naar Vlaanderen-Wallonië en West-Vlaanderen-Henegouwen toe om nader samen te werken, in hun ogen weliswaar met Lille als gemeenschappelijke hoofdstad.”

Pioniers nodig

Paul Breyne benadrukt de rol van twee Franse pioniers in het tot stand komen van de Eurometropool Kortrijk-Rijsel- Doornik:   de gewezen Franse premier en ere-burgemeester Pierre Mauroy en de visionaire ondernemer Bruno Bonduelle.

“Zij wilden vooral een tegenmacht organiseren tegen het centralistisch, jakobijns beleid van Parijs”, vindt Breyne.” Zij zagen vooral brood in samenwerking met het attractieve en welvarende  zuiden van West-Vlaanderen. Dat lokte bij mij enige aarzeling uit. Timeo Danaos et dona ferentes, zoals het in het latijn heet. Moesten wij niet niet vrezen als er geschenken werden uitgedeeld? Maar Mauroy dreef door onder het motto pour ça il faut du courage et de l’audace. En Europa bood een juridische staatsrechterlijke structuur aan en ook financiële middelen via het concept EGTS.”

Zand in de wielen

De eerste EGTS die in dat kader (2008) werd opgericht was de Eurometropool Kortrijk-Lille-Tournai, met als eerste voorzitters de burgemeesters Martine Aubry, Stefaan De Clerck en Rudy Demotte. Paul Breyne werd door de Vlaamse regering aangesteld als hun vertegenwoordiger in het bestuur, en bleef dit tot het einde van zijn mandaat als gouverneur.

“De eerste jaren waren in elk geval enthousiasmerend”, vindt Breyne. “We gingen samen de boer op  en we leerden elkaars problemen en visies beter kennen. En we namen de leiding van thematische werkgroepen. De voornaamste issues varieerden wel in de loop der jaren. Nu wordt blijkbaar nog enkel  gemikt op 3 thema’s: economische ontplooiing, opleiding en werk, en duurzame mobiliteit en energie. Maar blijkens diverse getuigen waren er ook periodes van zand in de wielen, remmingen ingevolge  bevoegdheidsproblemen met de centrale bestuursorganen, enzovoort. Er ontstonden ook meerdere nieuwe en bredere samenwerkingsverbanden en de dossiers werden ook verruimd. De intercommunales kregen zitting in het netwerk Kortrijk-Rijsel-Doornik en er werd ook aandacht besteed aan politie en veiligheid. Maar wat dat laatste werden de gouverneur, de préfet aan Fransezijde en de gerechtelijke autoriteiten te vaak afgeremd omwille  van de Franse souverainité nationale.”

Gesloten grenzen

“Dit alles wekt de indruk dat de samenwerking complexer en ambtelijker geworden is, minder spontaan, en meer divers”, besluit ere gouverneur Paul Breyne. “Komt daar nog bij dat covid de grenzen een hele periode letterlijk gesloten heeft. Misschien moet er opnieuw meer spontane samenwerking van onderuit groeien. Volgens mij is het nog altijd een behartenswaardige uitdaging om de het vuur vanuit de gemeenschappelijke geschiedenis opnieuw aan te wakkeren, vooral in de nabije grensstreek. Naast de vele officiële structuren moeten  de mens en de spontane vriendschap ook weer een prominentere plaats krijgen. Dit is nog steeds mijn droom.”