Mons Bert 21

Bert Mons (Voka West-Vlaanderen) houdt warm pleidooi voor het dringend aantrekken van meer internationaal talent

KORTRIJK - Als we de War for Talent willen winnen, dan moet de Vlaamse regering dringend werk maken van het aantrekken van meer internationaal talent. Dat zegt Bert Mons, gedelegeerd bestuurder van Voka West-Vlaanderen, in een opmerkelijke column. Hij debiteert zijn rake standpunt in aanloop naar de Vlaamse Conferentie Arbeidsmarkt van 19 april.

“De War for Talent doet ons kijken naar het buitenland, maar het gebrek aan daadkracht van de regeringen doet ons die concurrentiestrijd verliezen” aldus Mons. De ontgoocheling over de inspanningen vanuit de verschillende regeringen om actief in te zetten op economische migratie is groot. Als Vlaanderen zich bij de top 5 van ondernemende kennisregio’s wil scharen, dan moet er absoluut meer geïnvesteerd worden in het aantrekken en koesteren van buitenlands talent. Dat internationaal talent vormt een cruciaal onderdeel van ons economisch weefsel. Toch blijft men achter de feiten aanlopen.”

Hopeloos te laat

De Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO) riep al in zijn eerste advies eind 2017 op tot een integrale en gecoördineerde strategie waarbij een betere branding als regio en een vriendelijk welkomstbeleid met een one-stop-shop de speerpunten waren. “Enkele jaren later merken we op het terrein dat er geen enkele vooruitgang geboekt werd op vlak van aantrekken en behouden van internationaal talent”, vindt Mons. “We zijn de strijd om talent hopeloos aan het verliezen. We moeten veel ambitieuzer durven zijn. Internationaal talent is cruciaal voor ons economisch weefsel. Toch blijft men achter de feiten aanlopen. Projecten zoals de International Community West Flanders en pilootprojecten zoals Palim met Marokko en Match met Senegal en Nigeria zijn goede stappen in de juiste richting, maar zolang het beleid en de regeringen in gebreke blijven, zijn het druppels op een hete plaat. Er moeten concrete acties opgezet worden binnen een krachtig beleid.”

One-stop-shop

Een fysieke one-stop-shop zoals we die kennen in Nederland moet er zo snel mogelijk komen. “Het is cruciaal om een goed welkomstbeleid voor internationaal talent uit te tekenen”, vervolgt Mons. “We kunnen niet blind zijn hoe belangrijk een ondersteuning en begeleiding vanuit een one-stop-shop is bij de keuze voor (West-)Vlaanderen of een ander (buur)land. Daarnaast is huisvesting cruciaal om het aantrekken van buitenlands talent te versterken. Op vandaag is er geen wettelijk kader rond het huisvesten van arbeidsmigranten, in tegenstelling tot onze buurlanden Nederland en Duitsland. De huidige regelgeving is beperkend en nefast voor de economische migratie. Die regelgeving stopt niet bij huisvesting. Talenten buiten de EU die naar Vlaanderen willen komen werken, moeten een ellenlange procedure doorlopen om een gecombineerde vergunning (single permit) te bekomen. Die doorlooptermijn moet aangepakt worden om vertrouwen bij de ondernemingen en de buitenlandse talenten te versterken. Bovendien moet er ook ingezet worden op actieve werving van niet alleen hoogopgeleiden, maar ook midden-en kortgeschoolden waar ondernemingen nood aan hebben.”

Vijf voor twaalf

Dar stop het niet bij. Er zijn nog een aantal werven. “We blijven ijveren voor een soepeler erkenning van buitenlandse diploma’s, een meer actieve rol van Flanders Investment and Trade (FIT) om die talenten te identificeren en aan te trekken, alsook voldoende informatie en dienstverlening in het Engels”, concludeert Mons. “Er ligt heel wat werk op de plank, en het is vijf voor twaalf. Als Vlaanderen zichzelf op de kaart wil (blijven) zetten als innovatieve kennisregio, moet er meer ingezet worden op internationaal talent.”