Paul Buysse was een zoon van de Antwerpse advocaat Eugène Ferdinand Buysse en Germaine Maria Van Hecke. Hij trouwde drie maal. Uit het eerste huwelijk had hij een zoon en twee dochters, uit het tweede een dochter en een zoon. Hij studeerde publiciteit, marketing en PR aan het Hoger Antwerps Marketing Instituut. Nadien ging hij naar Zwitserland, waar hij aan de Mont Pèlerin School het Tenneco Advanced Management Program volgde.
Paul Buysse was een absolute captain of industry, flamboyant, charismatisch, bevlogen en – voor wie hem goed kende – ook bijzonder charmant. Een heer met grote H. Zijn loopbaan werd geschreven in gouden letters. Hij was lange tijd op het hoogste niveau actief in het Verenigd Koninkrijk, waar hij onder meer het industriële concern Vickers leidde en het kroonjuweel Rolls Royce verkocht aan het Duitse Volkswagen. Dat zorgde begrijpelijk voor veel beroering en ook heibel bij de Britten. Buysse werd er over het kanaal niet populairder op, maar zelf had hij het over een fair deal. Finaal wist hij bij Vickers ook een niet verhoopte turn around te realiseren.
Antwerpen in Zwevegem
In mei 2000 werd hij benoemd tot voorzitter van staaldraadproducent Bekaert, een multinational met hoofdzetel in het West-Vlaamse Zwevegem. Dat zorgde opnieuw voor de nodige commentaren: een Antwepenaar in Zwevegem, zou dat wel lukken? Maar Buysse wist met het flegma en de klasse hem eigen was, alle twijfel weg te nemen. Buysse veroverde alle harten in het grote huis dat Bekaert is. Jaar na jaar dikten de cijfers aan.
In 2012 werden de statuten van Bekaert zelfs speciaal voor hem aangepast, om hem toe te laten ook na zijn 67ste aan de slag te blijven. Twee jaar later ging hij effectief met pensioen en kreeg hij een gouden handdruk van 3,54 miljoen euro. De som lokte een storm van protest uit, niet het minst omdat er kort voordien gedwongen ontslagen waren gevallen bij het bedrijf. “Sommigen vinden dit bedrag misschien overdreven”, liet hij toen optekenen. “Bon, het zij zo. Wilde plannen heb ik alvast niet. Een groot deel zal ik investeren in jonge starters en armoede bestrijding.”
Dat deed hij ook. Daarnaast bekleedde hij nog tal van andere functies. Zo was hij voorzitter van het Prins Filipsfonds, voorzitter van college der censoren bij de Nationale Bank en voorzitter van de raad van bestuur van ENG-Videohouse. In 1983 stond hij bovendien samen met een aantal anderen aan de wieg van het NEA (Nieuw Economisch Appel), een invloedrijke socio-economische denktank.
Uniek beest
Dat hij nooit de titel van Manager van het Jaar kreeg – wat meer dan verdiend zou zijn geweest – stak wel diep in zijn hart. In zijn afscheidsinterview met De Standaard, in 2013, ging Paul Buysse er prat op een internationale ondernemer te zijn. Dat was volgens hem het verschil met jonge(re) ondernemers als een Wouter Torfs of een Marc Coucke.
“Ik heb bijzonder veel respect voor meneer Torfs, die van een paar schoenwinkels een grote zaak heeft gemaakt en een erg mooi parcours heeft afgelegd”, klonk het. “Maar ik denk, opnieuw met alle respect, dat het toch wat anders is dan wereldwijd carrière maken. Ik vertrok soms op zondag voor een rechtstreekse vlucht naar Australië, kwam daar aan, kreeg een micro onder m’n neus en moest een tv-interview doen met een jetlag in mijn kleren, dat soort toestanden. Ik ben in Nigeria in aartsgevaarlijke situaties terechtgekomen, met voor en achter mijn auto twee wagens met bodyguards. Ik ben een beetje een uniek beest in Vlaanderen. Ik denk dat er weinigen hebben gedaan wat ik heb gedaan, of beter: wat ik heb mógen doen.”
Code Buysse
Paul Buysse was ook een trotse inwoner van het Zoute in Knokke, waar hij zich als een vis in het water voelde. “Knokke is nochtans niet bepaald het mekka van corporate governance”, zo zei hij ooit in De Tijd. In 2005 introduceerde Buysse de zogenaamde Code Buysse, een handleiding deugdelijk bestuur voor niet-beursgenoteerde ondernemingen. Met aanbevelingen rond onder meer interne controle en gepaste vergoeding moest die ‘catechismus’ bedrijven helpen om duurzaam te groeien.
Een carrière in de politiek heeft de graaf steeds afgewezen. “Twee partijen tegelijk dongen naar mijn hand”, zei hij daarover in 2014. “Ach, dat was niets voor mij geweest. Ik zou een slecht politicus zijn. Ik ben de man van de vrije dialoog. Eerst drie keer mijn tong in de mond ronddraaien voor ik iets mag zeggen, dat ligt me niet.”
Hij stond van 2015 tot 2020 wel aan het hoofd van de koninklijke schenking. Hij was een intimus van koning Filip, en een grote fan van het koningshuis waar hij in de armen werd gesloten. Sinds 2016 zetelde Buysse in het crisisteam dat ons land moest voorbereiden op de gevolgen van een mogelijke Brexit. De Britse exit uit de Europese Unie mocht volgens de graaf geen aanleiding geven tot paniek in de ondernemerswereld.
Geen dikke nek
Paul Buysse had voor- en tegenstanders. Dat heb je altijd met hoge bomen. Maar in hem ging een grootmoedig man schuil, en een bijzonder groot idealist. Als man van de wereld was hij ook een echte wereldverbeteraar die droomde van altijd beter. “Ze mogen alles zeggen op mijn begrafenis”, zei Buysse in 2013. “Behalve: Paul, dat was nen braven.”
Hij liep er altijd onberispelijk gekleed bij, kwam vaak direct uit de hoek en maar passeerde nergens ongemerkt. Hij beroerde de gemoederen. Toch cultiveerde hij zijn status niet. In De Standaard zei hij tien jaar terug: “Ik ben alles, maar geen dikke nek”, vond hij. “I’m the man I am. Ik heb altijd geprobeerd mezelf te zijn. Mijn beide grootvaders schijnen grote feestvierders te zijn geweest. Ze speelden samen in de fanfare en gingen geregeld samen op de lappen. Mijn vader was het tegenovergestelde: heel conservatief, heel dogmatisch, heel katholiek, we kwamen niet te best overeen.”
(KC)
foto: archief Mediahuis