Op het eind van augustus werken de schoolteams hard om de klaslokalen voor te bereiden op het nieuwe schooljaar. Er zijn heel wat scholen in West-Vlaanderen die graag werk willen maken van renovatie, vernieuwing of een uitbreiding van de capaciteit. De Vlaamse Overheid investeert daarom fors in schoolinfrastructuur, zo wordt gezegd in een officieel persbericht. Daarbij zouden de prioriteiten liggen bij het secundair onderwijs – waar de noden het hoogst zijn – maar ook de andere onderwijsniveaus worden niet vergeten.
“Als ouders straks weer voor de schoolpoort staan, dan beseffen ze al te goed dat investeren in scholenbouw gelijkstaat met investeren in onderwijskwaliteit, in onze kinderen, in de toekomst”, zegt Weyts via een persbericht.
Grote vragen
Een heel ander en vooral veel minder euforisch geluid is te horen bij de West-Vlaamse scholen zelf. Daar worden vooral veel vragen gesteld, vragen waarop te weinig of geen antwoorden komen. “Het is absoluut noodzakelijk dat Weyts investeert in schoolinfrastructuur, hopend dat het om meer gaat dan schoolbanken maar ook om gebouwen”, stelt de directeur van één van de belangrijkste West-Vlaamse secundaire scholen. “Het is bijzonder slecht gesteld met de schoolinfrastructuur: verouderde gebouwen, verouderde klaslokalen, geen aangepaste ventilatiesystemen, enzovoort. Weyts vraagt én eist kwaliteitsvol onderwijs maar voor mij is duidelijk dat dit om meer moet gaan dan alleen om inhoudelijk kwaliteitsvol onderwijs.”
Honderd jaar stilstand
Daarmee verwijst de directeur naar de context waarin les gegeven wordt. Ook die context moet kwaliteitsvol zijn en dat is zeker niet zo. “Om het plastisch voor te stellen: als je een doorsnee klaslokaal van nu vergelijkt met een klaslokaal van 100 jaar geleden, zal je weinig fundamenteel verschil merken”, zegt de directeur die anoniem wenst te blijven. “Maak je een vergelijking tussen een operatiezaal van 100 jaar geleden en een van nu, zal je een immens groot verschil merken. Bovendien zijn de subsidies van Weyts voor het organiseren van een schooljaar niet afdoend, er zit daar al jaren een besparing op. Dat betekent dat we grote klasgroepen moeten samen plaatsen. Heel concreet: als we al middelen zouden krijgen voor schoolbanken, dan zou ik jammer genoeg moeten meegeven dat ik de banken niet in de klas zal krijgen omdat er teveel leerlingen moeten zitten in te kleine klaslokalen. De middelen die toegekend worden voor de schoolinfrastructuur zijn dan helemaal niet afdoend. De nood is veel groter dan de beschikbare middelen.”
Finaal wordt vanuit de scholen ook steevast verwezen naar een ander groot mankement: het tekort aan leraren.