Het Von Karman Instituut stuurde 28 nanosatellieten de ruimte in. Na zes jaar studiewerk verlieten die het internationaal ruimtestation ISS. De satellieten zijn op weg naar de thermosfeer. Het wetenschapscentrum in Sint-Genesius-Rode coördineerde de hele operatie, staat ook in voor de opvolging en analyseert de metingen.
De satellieten bevatten instrumenten waarmee de wetenschappers waarnemingen kunnen doen. Ze zijn niet groter dan een schoendoos en goedkoper dan de grote varianten. Ze moeten de thermosfeer ontdekken, een nog onbekend gebied voor de wetenschap en een van de meest onbekende luchtlagen van de dampkring.
Het onderzoek moet het juiste terugkeertraject van een ruimtetuig helpen bepalen. “Grote satellieten zijn heel duur. Ze verdwijnen in de dampkring en verbranden. We hebben heel weinig waarnemingen van dat stuk van de ruimte. Dat wordt nu opgelost met deze constellatie van kleine satellieten”, zegt Gaele Winters, directeur van het Von Karman Instituut.
De lancering kadert in het Europese QB50-project. Dat omvat in het totaal 36 satellieten. Er werken meer dan vijftig universiteiten en onderzoeksinstellingen uit 23 landen aan het project. Dat kost 9 miljoen euro en wordt gefinancierd door de Europese Unie.