Steeds vaker worden in het voetbal videobeelden ingezet om scheidsrechters beter te ondersteunen en verkeerde beslissingen recht te zetten. Toch moet er voorzichtig mee worden omgesprongen, zeker als het gaat om slowmotionbeelden. De refs beoordelen overtredingen strenger in slowmotion dan in realtime. Dat blijkt uit een doctoraatsstudie van Jochim Spitz aan de KU Leuven.
Om de eeuwige discussies rond spelfases in het voetbal in te dijken rust veel hoop op het gebruik van videobeelden. Videoscheidsrechters kunnen spelfases herbekijken in realtime en in slowmotion. Jochim Spitz onderzocht onder begeleiding van Werner Helsen, refereeingexpert en professor aan het departement bewegingswetenschappen van de KU Leuven, de impact van slowmotion op het waarnemings- en beslissingsproces van refs.
Het effect blijkt erg afhankelijk van het type beslissing dat de scheidsrechter moet nemen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen technische en disciplinaire beslissingen. “Bij disciplinaire beslissingen is een duidelijke invloed van slowmotion”, zegt Spitz. “We vroegen een groep van 88 Europese scheidsrechters om zestig wedstrijdsituaties te bestraffen met een gele of rode of geen kaart. De helft van de situaties moesten ze beoordelen na het zien van de beelden in realtime en de andere helft met behulp van slowmotion. De refs beoordelen overtredingen strenger in slowmotion dan in realtime. Bij fases waarvoor de referentiebeslissing geel is, geeft twintig procent van de scheidsrechters toch rood bij het zien van de beelden in slowmotion. In realtime is die kans maar tien procent.”
“In slowmotion komt de overtreding doelbewuster over”, stelt Helsen. “Vandaar ook dat slowmotionbeelden bijvoorbeeld niet meer gebruikt mogen worden als bewijsmateriaal in de rechtszaal. Onze bevindingen hebben belangrijke implicaties voor het adequaat gebruik van videotechnologie in het voetbal. Zo heeft de International Football Association Board (IFAB) duidelijke richtlijnen geformuleerd over het gebruik van slowmotionbeelden. Die mogen alleen ingezet worden om te oordelen of een fout binnen of buiten het strafschopgebied gebeurt of om uit te maken waar op het lichaam van de tegenstander een tackle impact had.”