De Leuvense geneticus Herman Vanden Berghe is op 83-jarige leeftijd overleden in Oud-Heverlee. Hij was een pionier in het domein van de genetica. Vanden Berghe was de oprichter van het befaamde Leuvense Centrum Menselijke Erfelijkheid. Tijdens de viering van het vijftigjarig bestaan van dat centrum op 6 februari vorig jaar werd hij met lof overladen.
Herman Vanden Berghe behaalde het doctoraat in de geneeskunde en licenties in radiobiologie en de medische wetenschappen. Aan de KU Leuven werd hij benoemd tot hoogleraar in erfelijkheidsleer. Voor zijn verdiensten in de genetica kreeg hij eredoctoraten aan de universiteiten van Kinshasa, Louvain-la-Neuve, Ferrara, Perugia en Hamburg.
In 1966 richtte hij aan de KU Leuven het Centrum Menselijke Erfelijkheid op. Dat groeide in de daaropvolgende decennia uit tot een instituut met wereldfaam. Van 1985 tot 1995 was Vanden Berghe vicerector en onderzoekscoördinator aan de Leuvense universiteit. In die periode bouwde hij de dienst Onderzoekscoördinatie uit, die het onderzoeksbeleid van de universiteit uittekent.
Begin 2011 werd een fonds met zijn naam opgericht ter bevordering van het onderzoek in menselijke genetica. Vanden Berghe was stichtend lid van het International Forum for Biophilosophy en de eerste secretaris-generaal van de Europese researchuniversiteiten. In 1999 kwam een einde aan zijn actieve professionele carrière.
In 1993 werd Vanden Berghe door koning Boudewijn met de titel van baron in de adelstand verheven. Van 2000 tot 2003 was hij voorzitter van de Koning Boudewijnstichting. De man was ook voorzitter van de Vlaams-Brabantse afdeling van het Festival van Vlaanderen.