Tempo-Team deed bij een steekproef bij tweehonderd Belgische bedrijven. Volgens acht op de tien bedrijven moet de arbeidswetgeving dringend moderner. De helft vindt de huidige wetgeving verstard en meent dat dit weegt op de tewerkstelling. Het stokpaardje is meer flexibiliteit, zowel op het vlak van de werktijden als wat betreft de afspraken hierover. Ruim de helft van de ondervraagden ziet deze het liefst op het niveau en maat van zijn bedrijf gebeuren en niet of minder via wetgeving of cao’s.
De belofte van de regering en afspraak binnen het regeerakkoord om een regeling te vinden voor nachtwerk in logistieke centra en e-commerce bedrijven komt niets te vroeg. Ruim de helft van de werkgevers wil het verbod afschaffen en een kwart geeft aan dat ze nieuwe investeringen in logistieke centra eerder in de buurlanden Nederland en Duitsland zouden doen. Uit de studie blijkt dat vooral grote bedrijven vragende partij zijn, voor kleinere bedrijven speelt dit minder.
Twee op de drie werkgevers willen dat de resterende verschillen in de statuten van arbeiders en bedienden snel verdwijnen. Volgens bijna de helft van de ondervraagden veroorzaakt dit onnodige complexiteit en bemoeilijkt het de toepassing van het eenheidsstatuut. Het meest urgent is, volgens ruim de helft, de gelijkschakeling van de voorwaarden tot tijdelijke werkloosheid, het gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid en de aanvullende pensioenregeling. “Het veralgemenen van de mogelijkheid tot tijdelijke werkloosheid zal de vaste rekrutering van bedienden ten goede komen. Nu aarzelen bedrijven om mensen aan te werven omdat ze niet zeker zijn van de continuïteit van werk”, zegt Siska Van Cauwenberge, district manager bij Tempo-Team.
Eén jaar na de inwerkingtreding van het eenheidsstatuut zijn bedrijven het er niet over eens of de regeling nu wel dan niet een goede zaak is. Van de kleine en middelgrote bedrijven staan amper één op de vijf ondervraagden positief tegenover de hervorming. Minder dan de helft van de KMO’s (44%) slaagt er, een jaar na de inwerkingtreding, maar in om het complexe eenheidsstatuut toe te passen, tegenover 65% van de grote bedrijven. Bij deze laatsten zijn dan ook twee op de drie werkgevers uitgesproken tevreden over het nieuwe statuut, al vinden zij het kostenplaatje erg duur.
“Door het verdwijnen van de proeftijd investeren bedrijven meer tijd in het rekruteringsproces, waardoor het langer duurt om te beslissen. Het nadeel is het risico op het vroegtijdig afhaken van goede kandidaten. Daarom combineren steeds meer bedrijven een interim overeenkomst met het vooruitzicht op vaste aanwerving. In grote bedrijven gebeurde dit al, maar vandaag zien we dit ook in de KMO markt steeds meer gebeuren”, zegt Siska Van Cauwenberge.