De Vlaamse regering kende eind maart van dit jaar een vergunning toe aan projectontwikkelaar Uplace voor de realisatie van het Broeklin-project. Ondanks dat aan de vergunning enkele voorwaarden zijn gekoppeld, kan de regeling de stad Vilvoorde niet bekoren. Volgens Vilvoorde zijn er ernstige vragen bij de ecologische en economische impact van het project op de regio.
Leefbaarheid
“Binnen de stad is er een algemene consensus dat het Uplace-project ook onder zijn huidige vorm nog steeds een ernstige bedreiging vormt voor de leefbaarheid van de regio Vilvoorde en voor de herontwikkeling van het stedelijk weefsel”, argumenteert burgemeester Hans Bonte (Vooruit). “Het is voor iedereen duidelijk dat een te grote impact op de mobiliteit door één project direct de realisatie van de overige projecten binnen het gebied in het gedrang brengt en daardoor de transformatie van Vilvoorde (en Machelen) tot een nieuw stedelijk, toekomstgericht en duurzaam gebied hypothekeert. Het blijft bijgevolg een raadsel hoe Uplace een vergunning bekomt om aan de voet van het viaduct een parking te exploiteren van 4.500 wagens.”
Uplace ontgoocheld
Uplace reageert erg teleurgesteld op de juridische stap van Vilvoorde, en noemt het onverantwoord en ondemocratisch bestuur. “Wat verwacht Vilvoorde nog?”, zegt Uplace-CEO Jan Van Lancker. “Beter dan dit kon dit project echt niet worden voor de regio. Vilvoorde verkiest stilstand, werkloosheid en armoede boven vooruitgang en welvaart.”
Geen verzet meer in Leuven
Het stadsbestuur van Leuven, daarentegen, heeft besloten zijn verzet tegen het Broeklin-project te staken, zo meldt schepen van Handel Johan Geleyns (CD&V). “We blijven het wel jammer vinden”, zegt Geleyns. “Maar de voorwaarden die de Vlaamse regering in haar vergunning heeft ingekapseld, zijn voor ons voldoende om geen juridische procedure op te starten. Leuven blijft wel van oordeel dat een project van dergelijke omvang buiten een kernwinkelgebied onverantwoord is.”
Maakwinkels
Ook stelde de studentenstad zich vragen bij de uitvoering van het concept van maakwinkels. Er was bezwaar tegen het feit dat een traditionele winkel erg gemakkelijk een maakwinkel kon worden. “De Vlaamse regering is tegemoet gekomen aan ons bezwaar door de voorwaarden voor maakwinkels krachtiger te formuleren. Zo mag Broeklin wel een start nemen met een atelieraandeel van 15 procent, maar moet het binnen de tien jaar dat aandeel uitbreiden naar 33 procent van de totale winkelruimte. Als de ruimte niet verhuurd geraakt aan maakwinkels, mogen er ook geen kmo’s met een klassieke retailfunctie komen. Daar zijn we tevreden mee”, aldus nog Geleyns.