Minister van Mobiliteit Georges Gilkinet (Ecolo) maakt zich grote zorgen om Lineas, het grootste spoorvrachtbedrijf van België. Die zit al lange tijd in slechte papieren: eind vorig jaar lanceerde het verlieslatend bedrijf een zoektocht naar 100 miljoen euro vers kapitaal. Begin dit jaar kreeg het 20 miljoen euro van zijn aandeelhouders, maar de zoektocht naar de overige 80 miljoen, bij andere investeerders, loopt nog.
De reactie van Gilkinet in De Tijd is bijzonder alarmerend: “Het bedrijf failliet laten gaan is geen optie. Anders dreigt de haven van Antwerpen plat te vallen.” Daarom stuurt de minister aan op een overleg binnen de regering, nu vrijdag in het kernkabinet.
In een reactie probeerde Lineas de paniek rond een mogelijk faillissement wat te temperen: het kan de verliezen dit jaar nog halveren tot 40 miljoen euro, belooft het bedrijf. Tegen eind 2024 zou Lineas, dankzij een uitgebreid herstelplan, weer break-even kunnen draaien. De operator is blij met de bezorgdheid van Gilkinet: “Terwijl Lineas goed op weg is om te slagen in zijn uitdaging, is het ook verheugd om vandaag te lezen dat de Belgische autoriteiten beseffen dat het bedrijf een essentiële schakel is in de keten van het goederenvervoer, en dat de regering – indien nodig – bereid is om deze troef, die van strategisch belang is voor de Belgische economie, te behouden.”
Essentiële schakel
Voor het goederenvervoer over het spoor is Lineas inderdaad een essentiële schakel. De private opvolger van NMBS Logistics, waarvan de overheid nog steeds voor 35% aandeelhouder is, is verantwoordelijk voor meer dan de helft van alle trafiek in België. In totaal zijn tien vrachtbedrijven actief op onze spoorwegen, maar Lineas is dus met voorsprong de grootste.
Moest het toch tot een faillissement komen, dan zou Lineas een gat slaan dat op korte termijn niet opgevuld raakt. “Op termijn zouden andere, buitenlandse spelers wel kunnen opkomen”, zegt transporteconoom Thierry Vanelslander (UAntwerpen). “Maar die zullen enkel de kersen van de taart plukken. De winstgevende routes, richting het Ruhrgebied, Zwitserland en Noord-Italië, raken wel bezet. Maar trajecten waarop de vervoerde volumes volatieler zijn, bijvoorbeeld tussen Antwerpen en de havens van Gent en Zeebrugge, kunnen wegvallen.”
Havenschepen en -voorzitter Annick De Ridder (N-VA) gelooft dat de markt zijn werk zal doen, maar vindt ook dat de regering haar rol te spelen heeft. “Ik hoop dat de federale overheid eindelijk inziet dat investeringen in de basisinfrastructuur in havens prioriteit moeten zijn. Toch als de welvaart van het land je nauw aan het hart ligt.”
De problemen in het spoorvervoer zitten niet enkel bij Lineas, waarschuwt Vanelslander. “We zien dat alternatieve modi, zoals het spoorvervoer maar ook de binnenvaart, het moeilijk hebben. Een belangrijk pijnpunt voor het spoor is het achterstallige onderhoud van de infrastructuur. Dat is niet alleen een Belgisch probleem, ook buitenlandse operatoren hebben het moeilijk. Het spoorvervoer is een heel internationaal verhaal. Er is dus op zowel Belgisch als Europees niveau een stevig pakket maatregelen nodig.”
De malaise bij Lineas staat haaks op de grote verwachtingen die de politiek, de haven en de industrie hebben om goederen van de weg te halen en op de trein te zetten. Tegen 2030 wil de federale overheid het aandeel van het spoor in de totale goederenoverslag in België verdubbelen, van 7% naar 15%. Een doelstelling die al jarenlang herhaald wordt, maar tot vandaag is het aandeel amper of niet groter geworden. Het wegvallen van de belangrijkste operator zou die ambitie vanzelfsprekend niet dichterbij brengen.