Op de Memorial Van Damme neemt de Keniaanse superatleet Kipkoech het in een speciale race over 600 meter op tegen een solarwagen van het Punch Powertrain Solar Team uit Leuven. Mens tegen technologie: het duel wordt vrijdagavond uitgevochten op een atletiekpiste.
De Memorial Van Damme van vrijdagavond in het Koning Boudewijnstadion in Brussel belooft een extra feestelijke editie te worden. Tijdens de veertigste uitgave worden Olivia Borlée, Hanna Mariën, Kim Gevaert en Elodie Ouedraogo officieel gehuldigd als de olympische kampioenen op de 4×100 meter van de Spelen in Peking in 2008.
Voorafgaand aan de atletieknummers is er nog een andere attractie in de marge van het sportieve gebeuren. Om 19.15 uur loopt de Keniaanse middellangeafstandstopper Nicholas Kiplangat Kipkoech tegen een Leuvense solarwagen, aangedreven door zonne-energie. Het Punch Powertrain Solar Team ontwikkelt en bouwt zonnewagens. Het bestaat uit 21 studenten industrieel ingenieur uit de richtingen elektromechanica en elektronica aan de KU Leuven.
De race gaat over 600 meter of anderhalve baanronde, een ongebruikte discipline in de atletiek. Aan het stuur van de zonnewagen zit de Leuvense racepiloot Bert Longin. “De solarwagen en Kiplangat zijn aan elkaar gewaagd”, zegt Thierrry Garritsen van het Punch Powertrain Solar Team. Ter info: het gaat helemaal niet om Kiplangat maar om Kipkoech (25), specialist van de 800 en 1.500 meter. “Het zal aankomen op details. De solarwagen trekt traag op en zou zich pal op de 600 meter moeten kunnen meten met de atleet.”
Op dat moment haalt de solarwagen de maximale snelheid van honderd kilometer per uur. “Dat is het kritieke punt waar mens en machine elkaar al dan niet zullen inhalen. We kozen er bewust voor om racepiloot Bert Longin achter het stuur te zetten. Hij heeft ervaring in het besturen van onze wagen. Alleen een goede chauffeur kan het verschil maken”, stelt Garritsen.
Longin ging gretig in op het aanbod. “Racen in een compacte, hightech zonnewagen is fantastisch. Toen ze me als chauffeur vroegen, moest ik geen seconde nadenken.”
