Economen van KU Leuven vergeleken de gevolgen voor de arbeidsmarkt van een zachte en harde brexit. Het verlies aan banen voor België varieert van 10.000 tot 42.390, de daling van het bruto nationaal product van 0,58 tot 2,53 procent. Vooral de voedingssector zal zwaar getroffen worden met het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie.
De Leuvense economen Hylke Vandenbussche, William Connell en Wouter Simons hebben hun studie gepubliceerd in de reeks Leuvense economische standpunten.
Bij een zachte brexit blijven de invoertarieven tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU ongewijzigd op nul staan. Er ontstaan wel andere handelsbelemmeringen van niet-tarifaire aard, zoals het geval is met het niet-solidaire Noorwegen. Bij een harde brexit worden de invoertarieven opgetrokken tot op het niveau van de Wereldhandelsorganisatie.
Klappen
In hun studie keken de Leuvense economen niet alleen naar de gevolgen voor de rechtstreekse export. Ook de onrechtstreekse export werd in rekening gebracht. Dat geldt onder meer voor Belgisch staal voor verwerking in Duitse auto’s die naar Groot-Brittannië uitgevoerd worden.
De Leuvense economen ramen de impact van een zachte en harde brexit voor de EU in haar geheel op respectievelijk 284.000 tot 1,2 miljoen jobs en een daling van het bnp met respectievelijk 0,38 tot 1,54 procent. In absolute aantallen krijgen vooral grote landen als Duitsland zware klappen. Relatief worden vooral Ierland, Malta, Nederland en België zwaar getroffen.