Het Leuvens universitair fertiliteitscentrum vierde het twintigjarig bestaan. In twee decennia groeide het uit tot een toonaangevend centrum in Europa, met 3.500 patiënten per jaar. Daarvoor zorgen tachtig medewerkers. De evolutie van vruchtbaarheidsbehandelingen verloopt razendsnel.
“Wij zijn de enige katholieke universiteit ter wereld die aan voortplantingsgeneeskunde doet”, zegt professor Thomas D’Hooghe, gespecialiseerd in fertiliteitsproblemen en vruchtbaarheidsbehandelingen. “We kennen geen ethische taboes. Lesbische paren bijvoorbeeld zijn bij ons altijd welkom geweest.”
“Het fertiliteitscentrum combineert kwaliteit van de zorg met wetenschappelijke output. Jaarlijks behandelen we zo’n 3.500 patiënten”, stelt D’Hooghe, oprichter en coördinator van het centrum. Dagelijks zijn er zestig mensen aan de slag. Met de researchafdeling erbij komt het totaal aantal werknemers op tachtig.
Vandaag wordt vooral vooruitgang geboekt bij genetische afwijkingen en kwetsbare groepen. Wensouders die lijden aan erfelijke ziekten zoals Huntington (hersenen) of Duchenne (spieren) namen tot voor kort geen risico. De nieuwste technieken van in-vitrofertilisatie selecteren embryo’s die die ziekte niet hebben.
“Nieuwe technologieën hebben onze werking enorm veranderd. Met onderzoek kunnen we voorspellen welk embryo we best terugplaatsen en wanneer de kans op bevruchting het grootst is. We gebruiken daarvoor computermodellen, video en 3D. Tussen diagnose en symptomen kan vijf tot tien jaar verschil zitten. Met nieuwe testen kunnen we haarfijne diagnoses stellen en operaties zoals een aandoening van de baarmoeder vermijden.”
Het recht op voortplanting geldt niet alleen voor paren maar ook voor het individu. “Wij behouden wel onze ethische vrijheid: behandeling is geen plicht. We kunnen weigeren als de stabiliteit van de wensouders niet gegarandeerd is. Zo moet de kinderwens door beide ouders gedragen worden, wat lang niet altijd het geval is.”
De reden waarom paren starten en stoppen met vruchtbaarheidsbehandelingen is vaak een psychologische kwestie. Vijftien jaar geleden werd de psychologische begeleiding automatisch terugbetaald en dat leidde tot een exponentiële stijging. Door het afschaffen van de terugbetaling is de drempel nu weer wat verhoogd. Artsen in het werkveld zijn vragende partij om dat beleid weer aan te passen. Die discussie woedt volop.