De coronacrisis, stijgende energieprijzen, e-commerce en de inflatie veroorzaakten de afgelopen jaren heel wat leegstand in Vlaamse steden. In Leuven stond in 2021 nog 11,8 procent van alle panden voor handel en horeca leeg. Dat cijfer is twee jaar later al wat gezakt. Van de 2.000 handels- en horecapanden in de Leuvense binnenstad staan er nu 9,5 procent leeg.
“Het dalende cijfer en de positieve tendens van de voorbije jaren zijn het resultaat van een gericht beleid tegen leegstand, waarbij we actief linken leggen tussen eigenaars en handelaars”, aldus schepen van Handel Johan Geleyns (CD&V). “Als er een pand vrijkomt, proberen we samen met de eigenaar en geïnteresseerde handelaars snel tot een kwalitatieve invulling te komen. Eventueel via een pop-upformule van ons programma Popstart, dat huren voor startende ondernemers goedkoper maakt.”
Nog verder dalen
In Leuven werd er eerder al besloten om zo weinig mogelijk baanwinkels en geen shoppingcentra toe te laten. “Daardoor biedt onze stad een ruime mix aan handelaars, van starters over speciaalzaken tot ketens”, zegt Geleyns. “We houden vast aan een dynamiek waarbij we handelaars alle kansen geven, mogelijk nog meer dan andere steden. We lanceerden onlangs een nieuwe vestigingspremie en kunnen sinds 2015 terugvallen op Liefst Leuven, een verbond van handelaars dat gesteund wordt door de stad en de stedelijke promotaks.”
Ook in vergelijking met de grotere steden uit Oost-Brabant doet Leuven het voortreffelijk. Het percentage van leegstaande gebouwen ligt in Tienen (12 procent), Diest (11,8 procent) en Aarschot (13,7 procent) toch wat hoger. “Bij ons gaat het langzaam maar gestaag vooruit”, stelt Geleyns nog. “We mogen daar blij om zijn, maar het werk is verre van af. Voor de opkomst van e-commerce en meerdere crisissen lag ons leegstandspercentage net onder 8 procent. Daar willen we terug naartoe. Daarom streven we de komende jaren naar een leegstandcijfer van 5 procent. Wanneer we dat kunnen behalen? Het is moeilijk om daar een tijdstip op te plakken, maar op de middellange termijn achten we dit mogelijk. Dit geeft mij en de diensten alleszins de motivatie om te blijven verder werken”, besluit de schepen.