Het was in 1886 dat Bertus Van Laer, de grootvader van André Van Laer, als uurwerkmaker aan de slag ging. “In 1910 behaalde hij zijn diploma meester-uurwerkmaker in Brussel. Het diploma hangt hier nog in ons atelier en ook zijn klompen hebben we nog”, zegt André. “Hij werkte eerst met de fiets en ging zaken bij mensen thuis ophalen om te herstellen.”
“Daarna opende hij hier in 1923 op 25 meter van de brug aan ’t Sas zijn zaak. Hij had één dochter, Mariette, mijn moeder, die door hem werd opgeleid. Mariette huwde met mijn vader Pierre en in 1944 zetten ze de zaak verder. Ze kregen twee zonen: Gilbert en mij.”
“Ik leerde de stiel al doende in het atelier en werd erkend horlogemaker. Ik stapte mee in de zaak in 1969 en zette die samen met mijn ouders verder. De zaak breidde in 1978 uit met een toonzaal met staan- en hangklokken. Dat was toen een echte hype. We deden heel veel beurzen, onder andere hier in de zaal Eldorado.”
Maar de hang- en staanklokken bleven geen mode. “De interieurs in hoevestijl verdwenen”, gaat André verder. “De samenleving veranderde, hang- en staanklokken waren passé. Mensen wilden geen bimbam meer in huis als ze televisie keken. Ook horloges worden veel minder gedragen. De stiel van horlogemaker is een uitstervend ras.”
“We evolueerden altijd mee met de trends en dus openden we in 1996 naast onze presentatieruimte een nieuwe toonzaal met juwelen. Ik heb twee zonen Sven en Kristof. Sven, erkend horlogemaker en gediplomeerd goudsmid, en zijn echtgenote Liesbet kwamen in de zaak. Zo zet de vierde generatie juwelier Van Laer verder. Sven heeft ook twee tienerdochters. We zullen zien of zij de vijfde generatie worden.”
De familiezaak is in al die jaren onlosmakelijk verbonden met Humbeek. “Ik ben hier geboren en getogen”, vertelt André. “Ik ben ook zeer actief in het verenigingsleven, onder andere in het comité Humbeek Sas Events. Toch blijf ik nog altijd achter de schermen helpen in het atelier, dat doe ik graag.”
André blikt graag terug op de rijke geschiedenis van juwelier Van Laer, maar er was ook een keerzijde van de medaille. “We zitten in een risicoberoep”, zegt André. “Ik ben in mijn loopbaan vier keer overvallen. De eerste keer was in 1993 en in 2009 was het opnieuw prijs. Toen dwongen ze me de koffer leeg te maken en gingen ze aan de haal met de familiejuwelen van mijn moeder en grootmoeder en het zakhorloge van mijn grootvader.”
“Daar hadden we veel hartzeer van. Die juwelen hebben een grote emotionele waarde. In 2010 was er opnieuw een overval en in 2012 sloegen vier mannen de ramen met voorhamers in om binnen te geraken. Ik hield hier toch een trauma aan over. Na elke overval investeerden we fors nog meer in beveiliging. Nu is er zwaar gewapend dubbel gelaagd glas, een sasdeur, en zo meer. Laat ons hopen dat we er nu van gespaard blijven.”