LEUVEN – De Belgische federale regering heeft ten gevolge van de coronapandemie verregaande maatregelen getroffen. Dit doet bij heel wat ondernemers/particulieren vragen rijzen omtrent hun dagdagelijkse verbintenissen, welke in grote mate worden gehinderd. De vraag stelt zich of het niet nakomen van verbintenissen kan worden verschoond door zich te beroepen op overmacht, toegepast op aannemings-, handelshuur- en koop-verkoopovereenkomsten. Edwin Bellis van het Leuvense advocatenkantoor B-V Advocaten & Partners legt uit.
“Vooreerst is het belangrijk om te bepalen welke rechtsregels van toepassing zijn op de verhouding tussen partijen”, zegt advocaat Edwin Bellis. “Zo kunnen partijen bij het sluiten van een overeenkomst een clausule opnemen omtrent overmacht, welke dan gelden boven enige andere rechtsregel. Als die clausule er niet is, dan wordt het gemeen verbintenissenrecht toegepast, welke twee voorwaarden oplegt. Vooreerst moet de uitvoering van de verbintenis daadwerkelijk tijdelijk of definitief onmogelijk zijn geworden. Ten tweede mag dit niet gepaard gaan met enige fout in hoofde van de schuldenaar zelf en moet het aldus volledig onafhankelijk zijn aan de wil van de schuldenaar.”
Maatregel van de overheid
Wanneer de onmogelijkheid van uitvoering nauw verband houdt met een maatregel van de overheid, zoals hier het geval is, dan wordt de kwalificatie van overmacht sneller aanvaard. Toch is het aan de persoon die zich op overmacht beroept om het bewijs te leveren dat beide hogergenoemde voorwaarden zijn vervuld. Eens er juridisch sprake is van overmacht, is de schuldenaar volledig bevrijd van enige aansprakelijkheid voor tekortkoming in zijn prestaties. Niemand kan immers gehouden worden tot het onmogelijke.
De verbintenissen van partijen worden evenwel maar opgeschort zolang de overmachtssituatie duurt. Dit betekent dat na opheffing van de overheidsmaatregelen in het kader van de coronapandemie de verbintenissen alsnog moeten worden nagekomen, tenzij dit volledig onmogelijk is geworden of geen nut meer zou hebben (bv. het leveren van bedorven producten).
Aannemingsovereenkomsten
Rond de uitvoering van aannemingsovereenkomsten (bv. verhouding aannemer – bouwheer en bv. verhouding boekhouder – cliënt) zegt Bellis dat ondernemingen verplicht zijn thuiswerk aan te bieden aan hun werknemers in zoverre dit mogelijk is. In geval dit niet mogelijk is, mogen de werken zoals gewoonlijk worden uitgevoerd zolang de sociale afstand van anderhalve meter wordt gerespecteerd. In geval ook dit niet kan worden gegarandeerd, bijvoorbeeld op kleine werven, stelt de overheid dat de ondernemingen alsnog moeten sluiten. Enkel in dit geval zal de onderneming zich in beginsel op overmacht kunnen beroepen.
Horeca-uitbaters (huurovereenkomsten)
Alle niet-essentiële winkels en horecazaken zijn tijdelijk gesloten. De betalingsverbintenis van de huurder van een handelspand ten aanzien van de verhuurder blijft in beginsel wel ongeschonden. Om te beoordelen of er sprake kan zijn van overmacht in hoofde van de huurder, moet men nagaan of het betalen van de huurgelden door de omstandigheden daadwerkelijk onmogelijk is geworden, wat in de praktijk moeilijk aan te tonen is. Interessant hierbij is een rechterlijke uitspraak van het hof van beroep in Antwerpen dat besliste dat het afdwingen van een brouwerijcontract wanneer een caféhouder wordt geconfronteerd met een sterke daling van de omzet noch maatschappelijk noch menselijk zinvol kan worden geacht daar dit er zou kunnen toe leiden dat de handelaar verplicht is een verlieslatende handel te blijven voortzetten.
Koop-verkoopovereenkomsten
In het kader van de koop-verkoopovereenkomsten heeft de overheid geen algemene verbodsmaatregel getroffen voor leveringen. De leveringsplicht van de verkoper kan aldus worden nagekomen, mits men de sociale afstand van 1,5 meter in acht neemt. Indien toch onmogelijk, zal de verkoper de leveringsplicht alsnog moeten nakomen vanaf opheffing van de coronamaatregelen.
De koper zal evenwel niet gehouden zijn de betalingsverbintenis na te komen indien de oorzaak van de overeenkomst volledig komt te vervallen doordat een levering op latere datum geen enkel nut meer heeft. Men kan bijvoorbeeld denken aan de levering van bedorven goederen of het leveren van zaken voor specifieke evenementen. Zoals steeds zal men echter eerst moeten nagaan of er een overmachtsclausule van toepassing is.
Praktisch
Indien je meer informatie wenst, kan je contact opnemen met B-V Advocaten & Partners op 016-88.02.18. De toelichting in dit artikel is gebaseerd op de maatregelen die gelden tot en met zondag 19 april 2020. Ook dient opgemerkt dat rechters hierin een aanzienlijke ‘vinger in de pap’ hebben gelet op de soevereine beoordelingsmacht. Feitenrechters oordelen op onaantastbare wijze of er al dan niet sprake is van overmacht.