Jimmy Houtput richtte in 1999 het dataconsultingbedrijf DataFlow op en had al snel vijf medewerkers. DataFlow integreerde volledig in de Franse beursgenoteerde AUSY-groep en onlangs ruilde Jimmy Houtput de stoel van CEO bij DataFlow voor die van voorzitter van voetbalclub OHL Leuven. DataFlow was op dat moment een onderneming met meer dan 650 medewerkers.
“Op de schoolbanken had ik in mijn hoofd al een idee van wat ik wou doen”, zegt Houtput. “In mijn laatste jaar stelde ik dat idee voor aan de bedrijfsleider waar ik toen mijn stage deed, maar die wou me slechts deeltijds mijn idee laten uitwerken. Dat vond ik niet voldoende omdat ik van mening was dat zulke uitwerking je voltijds in beslag neemt. Eens mijn diploma op zak, ging ik twee jaar werkervaring opdoen en op mijn 24ste werd ik zelfstandig om mijn initiële idee uit te werken.”
“Er zijn maar weinig ondernemers in onze familie, maar ik voelde een persoonlijke drang”, zegt Houtput. “Ik had echt het gevoel dat ik hier voluit voor moest gaan. Mijn ouders hebben me enorm gesteund, ook al was het met een klein hartje. Ik kreeg het geld van het voorhuwelijkssparen voor de uitbouw van de zaak. Ik ben dus nooit getrouwd, maar heb de centen succesvol geïnvesteerd”, zegt Houtput glimlachend.
Jimmy Houtput herinnert zich nog zijn eerste commerciële successen. “Dat waren uiteraard eerder kleinere contracten, maar ze waren wel ongelooflijk waardevol omdat ze je als ondernemer moed en kracht geven om verder te bouwen. Elke cent die ik toen verdiende, werd opnieuw geïnvesteerd in het bedrijf en de groei. Anderzijds moesten toen de eerste aanwervingen gebeuren en dan weet je dat je een minimum aan klanten nodig hebt om eventuele tegenslagen op te vangen.”
De eerste jaren investeerde Jimmy Houtput alles in de groei van zijn onderneming. “Bij de start stond ik er alleen voor. Dan zit je soms wel eenzaam op je bureau. Je stelt je dan al eens vragen over de zin en onzin van ondernemen en je hebt zelfs geen collega om tijdens een pauze samen koffie te drinken. Dan was het soms echt doorbijten. De eerste jaren werd elke cent geïnvesteerd in groei waardoor ik als ondernemer enkele jaren het minst verdiende in het bedrijf. Gelukkig woonde ik nog thuis en had ik geen huis af te betalen of een gezin te onderhouden.”
Jimmy Houtput bouwde DataFlow uit tot een schitterend bedrijf dat hij vijftien jaar later overliet aan de Franse AUSY-groep. “Natuurlijk heb je alle voor- en nadelen afgewogen voor je je bedrijf verkoopt. Je geeft iets uit handen, maar je krijgt er iets anders voor terug. De financiële zekerheid en stabiliteit is een voordeel, maar de tegenprestatie is dat je niet meer de eigenaar bent en dus rekening moet houden met de verwachtingen van derden. Bij de verkoop hebben we wel bewust gekozen voor een partij die vooral in ons management geloofde en onze lokale filosofie en aanpak wou verder zetten.
We hadden nooit verkocht aan een bedrijf waar DataFlow volledig in zou opgaan en zijn eigenheid zou verliezen. Het feit dat je zelf aan het stuur kan blijven zitten en veel autonomie hebt, is dan toch een sterk voordeel en voor ons en mezelf de juiste keuze geweest.”
Nu is Houtput voorzitter van OHL. Ziet hij gelijkenissen tussen het zakenleven en het voetbal? “Er zijn gelijkenissen, maar ook veel verschillen. In het bedrijfsleven heb je veel minder het emotionele aspect en je bent niet afhankelijk van scheidsrechters of een goede dag van één speler. Voetbal is veel minder berekenbaar, en op DataFlow zitten geen achtduizend supporters te juichen voor de mensen die aan het werken zijn.”
“Anderzijds draait een club op relaties en mensen die moeten samenwerken”, zegt Houtput. “Je moet er voor zorgen dat je sponsors tevreden zijn en dat de supporters een veilige en efficiënte infrastructuur hebben. Heel veel zaken uit het bedrijfsleven zijn bruikbaar in het voetbal en dan spreek ik vooral over de menselijke kwaliteiten. Mijn doel is vooral een plezante club te maken waar gezinnen en het bedrijfsleven mekaar kunnen vinden. Een club die een meerwaarde geeft aan de regio in al zijn facetten. Een stad als Leuven verdient dan ook een ploeg die in de hoogste afdeling speelt.”