Midden januari verscheen de nieuwe wet diverse fiscale bepalingen in het Staatsblad, met daarin een strengere richtlijn rond de zogeheten ‘VVPR Bis’. ‘Sinds de nieuwe vennootschapswet van 1 mei 2019 is de BVBA vervangen door de BV. Een belangrijk verschilpunt is dat een BVBA 18.550 euro volledig aanvangsvermogen nodig had”, legt Yves Verdingh uit. “Bij de startdatum moest daarvan 6.200 euro beschikbaar zijn en de resterende 12.350 euro mocht in de daaropvolgende maanden of jaren volstort worden, namelijk op het moment van de dividenduitkering.”
Het aanvangsvermogen van een BVBA moest dienen als een soort van buffer voor mocht er iets verkeerd lopen met de nieuwe onderneming. In de nieuwe vennootschapswet is voor de oprichting van een BV, de vervanger van de BVBA, geen aanvangsvermogen vastgelegd waardoor in theorie 1 of 100 euro volstaat als startkapitaal. De komst van de BV zorgde dus voor een onevenwicht op vlak van kapitaalsverplichtingen met de bestaande BVBA’s. Daarom gaf de Rulingcommissie, voluit Dienst Voorafgaande Beslissingen in Fiscale Zaken van de FOD Financiën, in april 2020 meer uitleg over de kwestie.
“De Rulingcommissie gaf aan dat wie 6.200 euro gestort had, niet langer de verplichting had tot het volstorten tot 18.550 euro. Die BVBA’s konden ook, zonder problemen, het kapitaal in de vennootschap naar een lager bedrag brengen, net als de nieuw opgerichte BV’s. het volstond dat het kapitaal dat ze hadden op moment van dividenduitkering volstort was, zelfs al was dat nog maar één euro op dat moment. De regering, ongetwijfeld op advies van de FOD Financiën, heeft echter anders geoordeeld en op die manier wordt er zeker geen administratieve vereenvoudiging gecreëerd voor de betrokken ondernemers”, luidt het.
Elke BVBA die de volstorting tot 18.550 euro nooit uitvoerde en haar kapitaal al verminderde, krijgt van de overheid nog tot het einde van 2022 dit alsnog te doen. Gebeurt dat niet, worden de dividenden aan het gewone tarief van 30 procent in plaats van 15 procent belast. “Niet voor één jaar, maar tot het einde der dagen van de bewuste BVBA”, waarschuwt Verdingh. “Eenmaal het initiële bedrag van 18.550 euro volstort is, staat het bovendien de aandeelhouders vrij om – net als bij de BV – het kapitaal opnieuw te verlagen, zonder consequenties voor de (toekomstige) dividendbelasting. Sommige aandeelhouders van een BVBA zullen dus ergens in een schuif duizenden euro’s moeten vinden om hun gunstige dividendentarief te behouden en daarna mogen ze diezelfde som terug volledig uit hun BVBA halen. Een jammer voorbeeld van micromanagement, die heel wat ondernemingen met extra rompslomp en zorgen opzadelt na een vaak al moeilijke coronaperiode”, besluit Verdingh.