BRUSSEL Elektrische deelsteps Bird in Brussel.

Elektrische deelstep “Bird” duikt op in straatbeeld

Het Amerikaanse vervoersbedrijf Bird heeft zijn elektrische deelstep gelanceerd in Brussel. Bird moet tegemoet komen aan het probleem van ‘de eerste en laatste kilometer’ op momenten dat de afstand te kort is om voordeel te halen uit het gebruik van het openbaar vervoer en de weg te lang is om te voet af te leggen.

Bird is volgens de initiatiefnemers een betaalbare en milieuvriendelijke vervoersoplossing die het aantal korte autoritten in de stad doet verlagen. Extra strategisch gelegen parkings, een functioneel openbaar vervoer en milieuvriendelijke, aansluitende vervoersmodi moeten het fileprobleem in de stad aanpakken en de luchtkwaliteit verbeteren. In dat verhaal kan volgens het management van Bird de elektrische deelstep een aanvullende rol van betekenis spelen. Het Belgische Troty ging Bird al voor.

Eerste en laatste kilometer

Voortaan kunnen inwoners, pendelaars en toeristen in Brussel met de Bird app tussen 7 en 21 uur een elektrische deelstep vinden, reserveren en gebruiken. Brussel is na Parijs de tweede Europese hoofdstad waar Bird zijn deelstep lanceert. In totaal werden er honderd stuks gestald. “Chargers” zoeken na 21 uur tegen betaling de deelsteps en laden die op. Daarna plaatsen ze de steps voor 7 uur terug op plaatsen waar ze veel worden gebruikt. De minimumleeftijd om een Bird te gebruiken is 18 jaar. De deelstep haalt maximum 17 km/uur en kan 20 km overbruggen.

Vergunning

Bird zat al rond de tafel met het Brussels kabinet voor Mobiliteit van Pascal Smet (sp.a). Dat werkt op dit moment aan een wettelijk kader voor deelinitiatieven zoals Bird. Het bedrijf zal enkel een vergunning krijgen indien een aantal voorwaarden gerespecteerd worden. Zo moeten de voertuigen veilig zijn, moet men de openbare ruimte respecteren en moeten de operatoren binnen de 24 uur ingrijpen wanneer de regels overtreden worden. Als engagement zal Bird de stad Brussel 1 euro per dag per deelstep betalen. De opbrengst zal volgens Smet geïnvesteerd worden in nuttige infrastructuur.