Als belangrijkste reden om te blijven werken, gaf 44,1 procent van de respondenten aan “graag werken en productief zijn”, 15,7 procent “uit financiële noodzaak, om een voldoende hoog inkomen te verwerven” en 13,3 procent “het behoud van sociale contacten”. Vooral mannen gaven aan “graag te werken en productief te zijn”. Bij vrouwen speelde het behoud van sociale contacten vaker een doorslaggevende rol om te blijven werken.
De gemiddelde leeftijd waarop het eerste rustpensioen werd ontvangen, was 62,5 jaar. De meesten (63,3 procent) ontvangen enkel een wettelijk rustpensioen zonder een aanvullend pensioen. Daarnaast bestaan er allerlei combinaties met aanvullende pensioenen (via een regelmatige of éénmalige uitkering) en de meest voorkomende is deze van het wettelijk rustpensioen met een aanvullend pensioen via een individuele regeling (bv. pensioensparen) (17,6 procent).
Van de 50- tot 74-jarigen die nog geen wettelijk rustpensioen ontvangen, is bijna 70 procent van plan om met pensioen te gaan op de wettelijke pensioenleeftijd, 26,2 procent zou vervroegd met pensioen gaan en een kleine 4 procent plant na de wettelijke pensioenleeftijd met pensioen te gaan.