einde audi vorst

Dit was 76 jaar Audi Vorst: doek valt over de Brusselse autofabriek

De productie bij Audi Brussels wordt vrijdag definitief stopgezet, bijna 77 jaar nadat de eerste steen gelegd werd voor de autofabriek in Vorst en 76 jaar nadat de eerste wagen er van de band rolde. De Duitse automaker kampt met een overcapaciteit en de fabriek in Brussel - het voormalige Volkswagen Vorst - betaalt het gelag voor de hogere productiekosten in vergelijking met andere Audi-sites. Experten wezen eerder onder meer naar de loonkosten in ons land, maar ook naar de moeilijke ligging van de fabriek, geprangd tussen een woonwijk en het spoor.

Het was op 27 september 1948 dat Pierre D’Ieteren, die aan het hoofd stond van het gelijknamige Brusselse familiebedrijf, de eerste steen legde van de autofabriek in Vorst, om er wagens van het Amerikaanse merk Studebaker te bouwen. De fabriek krijgt de naam ‘Anciens Etablissements D’Ieteren Frères’ en de eerste wagen rolt op 7 april 1949 van de band.

D’Ieteren merkte een stijgende vraag naar een betaalbare, betrouwbare en zuinige wagen en werd de invoerder van het Duitse Volkswagen voor de Belgische markt. In maart 1948 deed de Volkswagen Kever zijn intrede in België en zes jaar later werd beslist om de auto ook hier te produceren.

De autofabriek in Vorst start in 1954 met de productie van de VW Kever. Zowat 750 werknemers bouwen dan ongeveer 75 wagens per dag. In totaal zullen er zowat 1,1 miljoen stuks gebouwd worden in Vorst. De fabriek bouwt tijdens die jaren ook nog andere modellen: de VW Transporter komt in 1954, de Packard in 1955, de VW Karmann Ghia in 1957 en de Porsche 356 in 1961.

Eind 1970 neemt Volkswagen AG de Brusselse vestiging over en komt er een eerste modernisering. Een nieuw bedrijf ziet het licht: Volkswagen Brussel N.V. – Bruxelles S.A. Nog in dat jaar start de productie van de VW Passat én rolt de 1 miljoenste VW Kever van de band.

In de jaren 1980 worden in Vorst heel wat Volkswagen-modellen gebouwd: de VW Golf in 1980, de VW Iltis in 1985 en de VW Golf Rallye in 1987. In dat jaar volgt ook een nieuwe stap in capaciteitsverhoging: behalve een voormalige Citroënfabriek worden ook andere omliggende gebieden deel van de site. Tussen 1988 en 1991 breidt de Brusselse fabriek verder uit. De productie wordt gemoderniseerd en uitgerust met nieuwe installaties.

In 1997 wordt de productie van de VW Passat in Vorst beëindigd, nadat er ruim 1,25 miljoen stuks van de auto gebouwd werden. In datzelfde jaar wordt begonnen met de productie van de Seat Toledo en van 1998 tot 2000 wordt ook de Seat Leon in Brussel gebouwd.

Donkere wolken boven Volkswagen Brussel

In 2001 krijgt de Brusselse fabriek de productie van de VW Lupo toegewezen. Tussen 2004 en 2009 rolt er eveneens de Audi A3 van de band en in 2006 ook de VW Polo. In dat jaar werken in de fabriek ongeveer 5.300 mensen.

Maar wanneer Volkswagen AG in 2006 ook beslist om de productie van de modellen Golf en Polo naar Duitse vestigingen te halen, pakken donkere wolken zich samen boven de fabriek in Vorst en is haar voortbestaan ernstig in gevaar. De beslissing van Volkswagen kwam de facto neer op een uitdoofscenario voor de fabriek.

Maar in 2007 neemt Volkswagen-dochter Audi de fabriek over en herdoopt ze tot “Audi Brussels N.V./S.A”. Een zware herstructurering volgt. De overname door Audi zou te danken geweest zijn aan een tussenkomst van Roland D’Ieteren, die toen aan het hoofd stond van de invoerder van de Volkswagen-merken. D’Ieteren was een vriend en oud-klasgenoot van toenmalig Volkswagen-voorzitter Ferdinand Piëch, en zou in 2006 persoonlijk bemiddeld hebben om de fabriek open te houden.

Na de overname door Audi komt er in Brussel een nieuw gebouw voor de productie van carrosserieën, met 450 geavanceerde robots, maar ook een modern aanloop-, test- en analysecentrum. In 2010 start Audi Brussels als enige Audi-fabriek met de productie van de nieuwe Audi A1.

In 2014 wordt in Vorst de 500.000ste Audi A1 gebouwd. Begin 2016 kondigt Audi aan dat het nieuwe model van de A1 vanaf 2018 in de Audi-fabriek in het Spaanse Martorell gebouwd zou worden. De federale en Brusselse regering zetten alle zeilen bij om een opvolger voor de A1 naar Brussel te halen. De federale regering belooft onder meer een steunpakket ten belope van 100 miljoen euro.

Audi Brussels krijgt een opvolger en mag bij Audi het voortouw nemen in elektrificatie, met vanaf 2018 de serieproductie van de Audi e-tron, de eerste volledig elektrische SUV van het merk. De laatste A1 rolt in de zomer van 2018 van de band in Brussel, waar dan ruim 909.000 stuks van het compacte model gebouwd zijn.
Audi investeert in totaal zowat 600 miljoen euro om de fabriek in Vorst om te bouwen voor de komst van de elektrische wagen. Het personeel wordt omgeschoold en in de fabriek worden ook de batterijen voor de wagens geassembleerd.

8 miljoenste wagen

In november 2021 rolt de 8 miljoenste auto van de band in Vorst. Een mijlpaal waarvoor ook premier Alexander De Croo present tekent. In 2022 wordt gestart met de productie van de Q8 e-tron en in 2023 wordt de fabriek aangepast om ook het elektrische model Q4 e-tron te kunnen bouwen.

De hoop om een deel van de productie van die Q4 e-tron naar Brussel te halen, verdwijnt echter. De verkoopcijfers blijven onder de verwachtingen en de volledige productie van dat model blijft in het Duitse Zwickau.

Begin 2024 volgt opnieuw slecht nieuws voor Audi Brussels. In Duitse media verschijnen artikels waarin aangegeven wordt dat de productie van de opvolger van de Q8 e-tron in 2027 zou verhuizen naar Mexico.

Het begin van het einde

Begin juli 2024 meldt de directie van Audi Brussels dat de productie van de Q8 e-tron in Brussel vroeger stopgezet zal worden, wegens “een wereldwijde daling van het aantal bestellingen van klanten in het elektrische segment van de hogere klasse”. Ze kondigt een intentie tot herstructurering aan en spreekt van een mogelijke sluiting van de fabriek, waar op dat moment bijna 3.000 mensen aan de slag zijn.

De directie verklaart dat Audi blijft zoeken naar alternatieven voor de fabriek in Vorst. De informatie- en consultatiefase van de wet-Renault wordt opgestart. In de maanden die volgen is er enkele keren sprake van een mogelijke investeerder voor de fabriek, maar uiteindelijk draaien gesprekken op niets uit en wordt die piste verlaten.

Het personeel krijgt te horen dat de productie op 28 februari 2025 definitief stopgezet wordt. Overleg tussen de vakbonden en de directie over een gezamenlijk sociaal plan voor de werknemers van de fabriek verloopt wekenlang erg moeizaam. Eind januari 2025 bereiken vakbonden en directie dan toch een akkoord over een sociaal plan, na een achtste voorstel van de directie.

De Duitse automaker gaat een bonus uitkeren bovenop de wettelijke ontslagvergoeding. Die bonus is afhankelijk van het aantal dienstjaren. Zo krijgen medewerkers met een anciënniteit van 30 jaar een totale ontslagvergoeding tussen de 200.000 en 400.000 euro bruto, afhankelijk van hun functie en hun salaris.

Het sociaal plan omvat ook een SWT-regeling (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, het vroegere brugpensioen), coachingprogramma’s en outplacement. SWT zal kunnen voor werknemers vanaf 60 jaar.